Alles over het varken

Het leven van een varken. We beginnen bij het begin.

Bevruchting

Vrouwtjesvarkens (zeugen) worden meestal bevrucht door kunstmatige inseminatie (K.I.). Het mannetjesvarken (een beer) dekt dan op een kunstzeug. Het sperma wat vrijkomt wordt opgevangen, verdund en vervolgens bij de zeug ingebracht. Het verdunnen doet men om van 1 dekking niet 1 zeug maar bijvoorbeeld 20 zeugen te kunnen bevruchten.

Na 4 maanden gaat de zeug naar de kraamafdeling voor de geboorte van de biggen. Wat we bij mensen de bevalling noemen, heet bij varkens ‘werpen’. Maar ook zonder kunstmatige inseminatie zorgen varkens voor hun nageslacht. De zeugen en beren gaan dan samen in een dekstal waar de bevruchting op natuurlijke wijze plaatsvindt.

Geboorte

Op een varkensbedrijf is de geboorte van biggetjes misschien wel het allermooiste. Na 4 maanden drachtig (zwanger) te zijn geweest, werpt de zeug op de speciale kraamafdeling gemiddeld 11 biggen. Dit noemen we een ?toom? biggen. Biggen wegen bij de geboorte ongeveer 1,5 kilo. Ze groeien hard doordat ze volop melk kunnen drinken bij hun moeder.

Bij de geboorte is de verhouding beren en zeugen zowat gelijk. Op de kraamafdeling is het lekker warm (26?C) en er zijn zachte matjes waarop de biggen kunnen liggen. Als ze 28 dagen oud zijn, hebben ze geen moedermelk meer nodig en mogen de biggen naar een ruimte zonder hun moeder. Gespeende biggen noemen we ze dan. De moeder gaat dan naar de dekstal en wordt weer bevrucht. Zo wordt ze minimaal 2 keer per jaar drachtig.

Gespeende biggen

De speenafdeling, verlicht en ongeveer 26?C, kun je zien als een kinderkamer waar de biggen met enkele tientallen in een ruimte vrij rond lopen. Als speelgoed ligt er soms een grote kunststof bal om mee te rollen en kettinkjes waarmee ze kunnen rammelen. Je merkt dat de dieren dit erg plezierig vinden, want ze spelen er veel mee. Ze drinken water uit bakjes en krijgen korrels te eten met vitaminen en granen. As ze ruim 10 weken oud zijn, wegen ze 25 kg en verhuizen ze naar de vleesvarkensstal.

Vleesvarkens

De vleesvarkensstal is de stal voor de grotere varkens. Het is hier 21?C. De varkens verblijven hier meestal met groepjes van 7 tot 10 dieren. Ook hier krijgen ze water en eten ze korrels met vitaminen en granen. In de meeste hokken is weer speelgoed voor de afleiding. Na ongeveer 4 maanden in de vleesvarkensstal zijn de dieren gegroeid tot een gewicht van 115 kg. Dit is het moment waarop de varkens naar de slachterij gaan.

Terugblik

De mens heeft het varken al eeuwenlang als huisdier benut voor het produceren van vlees. Rond 8000 voor Christus heeft de mens het varken ontdekt als nuttige voedselbron. Dit vond plaats in het westen van Azi?. De mens fokte vervolgens alleen verder met exemplaren die voor de mens gunstige eigenschappen bezaten. En zo ontstond verandering.

Het varken zoals wij dat nu kennen stamt af van het wilde zwijn. Wilde zwijnen zijn alleseters en kunnen 15 tot 20 jaar oud worden. Omdat varkens in het wild grond omploegen, leveren ze voor een groot aantal planten goede kiemomstandigheden. Vroeger hadden mensen een of een paar varkens voor het opeten van etensrestjes. Als deze varkens op gewicht waren, werden ze thuis geslacht.

De jaren 70 en 80

Het varken is een ideaal productiedier voor vlees gebleken. Via fokkerij is een varken ontstaan dat hard groeit, veel vlees aanzet en effici?nt met voer omgaat. De uitbreiding in de varkenshouderij manifesteerde zich vooral in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Veel nieuwe varkensbedrijven ontstonden op de schrale zandgronden in Brabant, Limburg, Gelderland en Overijssel. Ongeveer 90% van alle varkens in Nederland worden op dit moment in deze vier provincies gehouden.

Rassen

De meest gebruikte varkensrassen in de Nederlandse zeugenhouderij zijn het Nederlands Landras, het Fins Landras, de York en de Large White. Zeugen zijn op varkensbedrijven veelal een kruising van deze rassen. Deze varkensrassen staan bekend om hun goede vruchtbaarheid en goede moedereigenschappen. Als zeugen veel biggen werpen en deze ook groot kunnen brengen, heeft de varkenshouder een goede zeug voor goede resultaten.

Nederlands Landras Fins Landras
York Large White

Beren

Om goede slachtvarkens te krijgen, zijn beren meer geselecteerd op eigenschappen, zoals groei, bevleesdheid en effici?nt omgaan met voer. De rassen die bij beren de belangrijkste rol spelen zijn onder andere de York, de Pi?train en de Duroc. De Pi?train is een varken dat uitblinkt in hoge vleespercentages en zuinig omgaat met voer. De York combineert een hoge groei met een gunstig vleespercentage. Slachtvarkens met een Duroc-vader zijn vitaal en krachtig en geven sappig vlees.

Pi?train Duroc

Voeding

Varkens krijgen meestal twee keer per dag een portie voer. De meeste krijgen hun voer in de vorm van droge, geperste brokjes. Dit varkensvoer komt kant-en-klaar uit de veevoerfabriek. Naast granen zoals tarwe, gerst en ma?s bevat het varkensvoer ook bijproducten van de humane voedingsmiddelenindustrie waaronder koek, muesli, brood en sojaschroot. Om varkens gezond te houden en goed te laten groeien hebben ze voldoende vitaminen en mineralen nodig. Dit wordt in de voerfabriek nauwkeurig in het voer vermengd.

Brijvoer

Op grotere varkensbedrijven krijgen steeds meer varkens voer in de vorm van pap. Dit wordt brijvoer genoemd. Brijvoer bestaat uit vochtrijke bijproducten uit de voedingsmiddelenindustrie. Bijvoorbeeld tarwezetmeel uit de graanverwerkende industrie. Ook kan het gaan om bijproducten die vrijkomen bij de bereiding van bijvoorbeeld plantaardige oli?n, drank, frites en zuivelproducten.

Deze bijproducten zijn goedkoper dan kant-en-klaar mengvoer. De verschillende voercomponenten mengt een varkenshouder op zijn bedrijf in een mengketel. Om het varkensvoer compleet te maken, voegt de boer vaak nog geconcentreerde voermixen toe met onder andere vitaminen en mineralen. Zo krijgt het varken exact wat het nodig heeft en worden waardevolle restproducten uit de humane voedingsmiddelenindustrie op een nuttige manier weer gebruikt door het varken.

Veiligheid varkensvoer

Varkensvoer moet in Nederland voldoen aan strenge eisen. Iedereen die mengvoer produceert, heeft hiervoor een vergunning nodig. En levert hij mengvoer af bij de boer, dan krijgt de boer per voersoort een label met daarop de belangrijkste gegevens over het gebruik en de samenstelling. Diverse instanties van de overheid en het bedrijfsleven controleren of varkensvoer voldoet aan alle eisen.

GMP+ en HACCP

Veel producenten en leveranciers van varkensvoer beschikken naast een verplichte vergunning over een erkenning voor Good Manufacturing Practice Voer (GMP+). Varkenshouders die binnen het kwaliteitsprogramma IKB produceren, zijn verplicht hun dieren GMP+-voer te geven. Deze erkenning waarborgt de basiskwaliteit van het voer. Die garantie is gebaseerd op een gecontroleerd productieproces. GMP+ is opgesteld volgens ISO-normen en sluit aan bij Hazard Analysis Critical Control Points (HACCP).

HACCP is een strenge eis waaraan ook bedrijven in de humane voedingsmiddelenindustrie moeten voldoen om de voedselveiligheid te borgen. Als er iets misgaat, kan teruggezocht worden waar de oorzaak ligt en actie worden ondernomen. De diverse voorschriften en maatregelen dragen bij aan een nog grotere veiligheid van varkensvlees.

Dierenwelzijn

Varkenshouders willen het beste voor hun dieren. Daarnaast moeten ze met deze dieren ook hun boterham verdienen. Dit geeft een continu spanningsveld tussen welzijn en economie. Niet vreemd, dat er over welzijn al jaren stevig wordt gediscussieerd. Ook maatschappelijke organisaties en overheden houden zich in deze discussie niet afzijdig. Het is een waardevolle dialoog, die de hele varkenshouderijketen scherp houdt. Scherp in het creatief zoeken naar welzijnsverbeterende maatregelen, zonder dat de internationale concurrentiepositie in gevaar komt.

Varkensbesluit

De uitkomst van discussies tussen varkenshouders, maatschappelijke organisaties en overheden is vastgelegd in het Varkensbesluit. Bij welzijn is vooral de ruimte voor elk dier een punt van aandacht. Voor biggen, vleesvarkens en zeugen zijn daarom normen opgesteld voor de hoeveelheid vloeroppervlakte per dier. Daarnaast is vastgelegd hoeveel dichte vloer er in een hok moet zijn. Ook voor de verlichting en het verstrekken van speelgoed zijn regels opgesteld.

Nederland loopt voorop

Een voorbeeld van verbetering van het welzijn is het verbod op het vastbinden van zeugen. Dat is in ons land al per 1 januari 2002 ingevoerd, terwijl in de overige Europese landen dit pas per 1 januari 2006 ingaat. Verder maakt het Varkensbesluit op termijn een einde aan het houden van zeugen in boxen. Net als alle Nederlandse biggen en vleesvarkens, leven straks ook alle zeugen in groepen. Dat moet in de gehele Europese Unie vanaf 2013 gebeuren, maar in Nederland zijn er nu al veel varkenshouders die zeugen in groepshuisvesting houden. Alleen de dagen rondom het bevruchten mogen zeugen nog worden vastgezet in een box. Ook zeugen die jonge biggen hebben, mogen nog in een box staan.

Preventie ‘berengeur’

Een actueel punt bij welzijn is het castreren van de beren. Het verwijderen van de zaadballen gebeurt niet zonder reden. Als varkenshouder hun beren niet castreren, kan het vlees een onaangename geur en smaak geven bij het bakken. De kans op deze ‘berengeur’ is klein. Supermarkten in Nederland en Duitsland willen echter absoluut geen berenvlees in de schappen. Daarom is een werkgroep ?Alternatieven voor castreren van varkens? opgericht. LTO Nederland, slachterijen (COV), dierenartsen (KNMvD), Dierenbescherming en Varkens in Nood trachten tot overeenstemming te komen voor haalbare alternatieven ter preventie van berengeur.

Over deze auteur

De webmaster en beheerder van de-kromme-akker Vragen of opmerkingen, stuur gerust een email.avatar

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Previous Post
«