man‎Bastiaan van Musscher‏‎ [I63742]‎, zoon van Johannes Hendricus van Musscher en Alida van Belzen‏.
Geboren ‎06 nov 1897 's-Gravenhage, overleden ‎22 okt 1969 Amsterdam‎, leeftijd 71 jaar

Gehuwd ‎31 okt 1923 Amsterdam, leeftijd 25 jaar (28 jaar gehuwd)
Huwelijks ID nr. 1 (19213)

met:

womanWilhelmina Catharina Verbrugge‏‎ [I63739], leeftijd bij huwelijk 20 jaar, dochter van Jacobus Wilhelmus Verbrugge en Trijntje Langenberg‏.
Geboren ‎26 mrt 1903 Amsterdam, overleden ‎15 mei 1952 Amsterdam‎, leeftijd 49 jaar
Kind:
1.
man‎Johannes Hendricus "John" van Musscher‏‎ [I63738]‎
Alias: Johnny Jordaan, eigen code: BN, geboren ‎07 feb 1924 Amsterdam, overleden ‎08 jan 1989 Amsterdam‎, leeftijd 64 jaar, begraven Amsterdam Vredenhof. Beroep: zanger. Woonplaats: Amsterdam
Nederlands zanger en vertolker van het levenslied. Hij is bekend geworden door zijn liederen over Amsterdam en in het bijzonder over de Amsterdamse Jordaan.

Jordaan zong vanaf zijn 8e jaar, samen met zijn neef Carel Verbrugge (Willy Alberti) op straat en in cafés liederen om geld voor zijn familie bij elkaar te sprokkelen.
Op 9-jarige leeftijd verloor hij een oog in een stoeipartij met Verbrugge.De naam Johnny Jordaan gebruikte hij vanaf zijn 14e, toen hij in zijn vrije tijd (hij werkte in verschillende baantjes) in cafés bleef zingen.

Na de oorlog kreeg hij een baan als zingende kelner in het Amsterdamse café De Kuil.
De dood van zijn moeder in 1952 bezorgde hem naast veel verdriet waarschijnlijk ook zijn eerste lichte hersenbloeding.

In 1955 won hij een wedstrijd die platenmaatschappij Bovema in samenwerking met Louis Noiret had uitgeschreven om de Beste Stemmen van de Jordaan te vinden. Hij bracht zijn eerste single uit, De Parel van de Jordaan met op de B-kant Bij ons in de Jordaan (composities van Louis Noiret). De liedjes werden gespeeld in een radioprogramma van de AVRO. De single verbrak alle records en hij was opeens een nationale beroemdheid. Hij bracht in de jaren daarna ook nog een aantal singles uit, die allemaal erg succesvol bleken, alhoewel hij pas na 1961 ook door andere omroepen dan de AVRO werd gedraaid. Daarvoor werd hij door de andere omroepverenigingen geboycot. De VARA vond zijn repertoire ordinair en ongeschikt voor de PvdA-stemmende arbeider.

Door slecht financieel beheer kwam hij op zwart zaad te zitten. In 1962 opende hij met zijn goede vriendin Tante Leen een café in de Batavierenstraat te Rotterdam, dat aanvankelijk goed liep, maar hij moest deze zaak uiteindelijk door belastingschulden sluiten. Hij vertrok naar Antwerpen om ook daar een café te beginnen, maar zijn heimwee was te sterk en in 1968 zorgde Tante Leen ervoor dat hij terug kon komen naar Amsterdam. De platenmaatschappij betaalde zijn belastingschuld. Harry de Groot schreef een nieuw lied voor hem, ân Pikketanussie, en zijn muziek bleek opnieuw populair. Hij toerde ook in Australië en Nieuw-Zeeland.

Hoewel Johnny al in 1943 met Jannetje "Totty" de Graaff getrouwd was en ze samen een dochter kregen, was Johnny een groot deel van zijn leven door het verdringen van zijn gevoelens jegens mannen in wezen diep ongelukkig. Na een affaire met een man probeerde hij zelfmoord te plegen door uit een rijdende auto te springen. Pas na zijn coming-out in de late jaren 60, zijn scheiding en de ontmoeting met zijn latere levenspartner Ton Slierendrecht, met wie hij 31 jaar samenwoonde, ging het althans psychisch stukken beter met hem. De contacten met zijn dochter Willeke zijn altijd goed geweest.

In 1970 liet zijn toch al mindere gezondheid het verder afweten; in korte tijd kreeg hij een lichte hersenbloeding en een aantal hartinfarcten. Uiteindelijk nam hij in 1972 afscheid van het publiek met een televisieshow met Tante Leen, Willy Alberti, Ramses Shaffy, Zwarte Riek, Harry de Groot en tekstschrijver Pi Veriss.
Aan het eind zong hij het afscheidslied: Bedankt Lieve Mensen.

Incidenteel bleef de Stem van de Jordaan daarna nog optreden. Eind 1988 kreeg hij opnieuw een hersenbloeding, en op 8 januari 1989 overleed hij op 64-jarige leeftijd.
Op de begraafplaats Vredenhof werd hij bijgezet in het graf waar ook zijn moeder, grootmoeder en schoonmoeder rusten.