|
|||
Johanna van der Werwede [I29375]
Zij wordt beleend door de abt van Sint-Paulus te Utrecht met de grove en smalle tienden van Zevenhuizen in Noord-Holland op 15 augustus 1386; erft van haar vader de ambachtsheerlijkheid Muilkerk; ontvangt een rente van 20 schilden jaars op 19 juni 1398; is nog in het bezit van drie-vierde van de tienden van Zevenhuizen wanneer hertog Willem VI oorkondt n.a. v. een twist die geweest is ter zake van het delven van veen in Zevenhuizen op 10 september 1407; hertrouwt (vóór 20 april 1411) Jan van Herlaer van Meerwijk; wordt opnieuw door de abt van Sint-Paulus te Utrecht met de tienden van Zevenhuizen beleend op 28september 1424; dochter van Wi1lem van der Merwede en diens tweede echtgenote Neele de Cocq van Neerijnen, vrouwe van Houweningen (1). En kleindochter van Daniel VII van der Merwede en Johanna Both van der Eem. (1) Volgens A. w. E. Dek (in: Spiegel der Historie I/II (1966/67) pag. 34-35) was Johanna van der Merwede een dochter uit het eerste huwelijk van Willem van der Merwede met een onbekende vrouw. Reeds in 1358 gaat hij echter een tweede huwelijk aan, met Neelle de Cocq van Neerijnen (zie A.P. van Schilfgaarde, Het archiefder huizen Waardenburgen Neerijnen, I (Arnhem, 1980) pag. 71, nr. 558; zo ook reeds ms. Snouckaert van Schauburg nr. 923, collo Hoge Raad van Adel, 's-Gravenhage). Daar anderzijds Johanna ook uit haar tussen 10 september 1407 en 20 april 1411 gesloten tweede huwelijk nog kinderen had, kan zij bezwaarlijk een dochter uit het eerste huwelijk van haar vader zijn.
Huwelijk/relatie Huwelijks ID nr. 9 (9977) met:
Walraven van Heukelom van Acquoy [I29374]
Walraven wordt vermeld op 2 november 1376; draagt (evenals zijn stiefmoeder en zuster) wat hem onder Acquoy is aanbestorven over op zijn oudere broer Herbaren op 3 mei 1384; wordt beleend met het goed dat zijn schoonvader in het land van Heusden in leen placht te houden te 's-Gravenhage op 27 augustus 1391 (met lijftocht voor zijn schoonmoeder); ontvangt een rente van 20 schilden jaars ten behoeve van zijn vrouw (na zijn dood te vererven op zijn oudste zoon, Otto) op 19 juni 1398; zegelt samen met zijn broer voor de heer van Arke1 op 21 juni 1402; bezit het Blauwe Huis te Beesd, doch draagt dit eveneens over aan zijn broer Herbaren in 1403; krijgt vrijgeleide in Holland van 16 september 1403 tot 11 februari 1404; wordt vermeld i.v.m. landbezit in Altena op 13 januari 1405.
Kind:
1.
Wilhelmina van Heukelom van Acquoy [I29362]Geboren ± 1395, overleden ± 1458, leeftijd ongeveer 63 jaar Wilhelmina wordt getocht in 1429; erft van haar (vóór of in 1428 kinderloos overleden) neef Jan Herbarenszn van Heukelom van Acquoy het Blauwe Huis (= 'het Huis op den Wiel') te Beesd en door hertog Arnold van Gelre beleend met huis en hofstede te Beesd, diverse grondstukken aldaar, alsmede de grote tiend te Borchmalsen, de koppeltiend in het land van Buren en de wind te Enspijk op 19 september 1428; beleend met de tienden te Everdingen en den Hage te Hagestein; transporteert de molen te Enspijk aan haar zoon Walraven en (met behoud van lijftocht) de uiterwaard van Beesd 'daer Walravens huys op staet' (= het Blauwe Huis) en diverse andere stukken grond te Beesd op haar (blijkbaar dan nog minderjarige) zoon Otto in 1442; transporteert de tiende in Rumpt aan haar schoonzoon Godert van Erp op 29 december 1450; overleden na 1458. Bronvermeldingen 1434 - 4 april - (op den Sonnendach quasimodogeniti) Arnolt hertog van Gelre verpandt zijnen raad Giisbert Pieck voor 1525 rijnsgld, zijn tiend te Romde. Bron: Gelderse Rekenkamer. 1437 - 24 december - (opten heiligen Korsavont) Jan van Arkel, heer tot Hoekelom [neef van Wilhelmina van Heukelom], Jan van Culenborch en Willem van Dorschen erkennen hoofdelijk schuldig te zijn aan Giisbrecht Pieck van Beesde 100 goudguldens. Bron: "Heren en graven van Culemborg". |