woman‎Louise de Coligny‏‎ [I66262]‎, dochter van Gaspard de Coligny graaf van Châtillon-Coligny en Charlotte de Laval‏.
Gedoopt ‎23 sep 1555 Châtillon-sur-Loing (Frankrijk), overleden ‎13 nov 1620 Fontainebleau (Frankrijk)‎, leeftijd ongeveer 65 jaar, begraven ‎24 mei 1621 Delft Nieuwe Kerk

Gehuwd ‎12 apr 1583 Antwerpen (België), leeftijd ongeveer 27 jaar (1 jaar gehuwd)
Huwelijks ID nr. 1 (19912)

met:

manWillem "Willem" van Oranje prins van Oranje‏‎ [I62937], leeftijd bij huwelijk 49 jaar, zoon van Willem I van Nassau-Dillenburg graaf van Nassau in Siegen, Dillenburg, Hadamar en Herborn en Juliana van Stolberg‏.
Alias: Willem de Zwijger, geboren ‎24 apr 1533 Slot Dillenburg (Hessen, Duitsland), gedoopt ‎04 mei 1533 Slot Dillenburg (Hessen, Duitsland) Slot Dillenburg was een slot in Dillenburg in de deelstaat Hessen in Duitsland dat in 1240 door Hendrik 'de Rijke', graaf van Nassau, werd gebouwd. Het slot wordt voor het eerst genoemd in een historisch document uit 1254. De eerste (houten) versie van het slot was gebouwd op de huidige Schlossberg, maar het ging verloren in 1325/27 tijdens de Dernbacher Fehde en er zijn geen afbeeldingen van. , overleden ‎10 jul 1584 Delft‎, leeftijd 51 jaar, begraven ‎03 aug 1584 Delft Nieuwe Kerk. Beroep: stadhouder. Woonplaats: Delft
1e huwelijk met: Anna "Tanneke" van Egmont gravin van Buren, ‎2e huwelijk met: Louise de Coligny
Prins van Oranje, graaf van Nassau-Dillenburg, beter bekend als Willem van Oranje of onder zijn bijnaam Willem de Zwijger en in Nederland vaak Vader des vaderlands genoemd, was aanvankelijk stadhouder (plaatsvervanger) voor de regerend heer der Nederlanden. Hij begon zijn loopbaan in dienst van de Rooms-Duitse keizer Karel V. Meningsverschillen met Karels opvolger Filips leidden uiteindelijk tot de Tachtigjarige Oorlog.

Deze oorlog had als eindresultaat dat de Noordelijke Nederlanden in 1648, bij de Vrede van Münster, internationaal erkend werden als onafhankelijke staat. In kronieken, brieven en documenten uit de 16e eeuw wordt soms gesproken over 'de Opstand'. Ook in de hedendaagse literatuur wordt het begin van de Tachtigjarige Oorlog veelal weer aangeduid met 'de (Nederlandse) Opstand'.

De lijfspreuk van de prins was Je maintiendrai ('Ik zal handhaven'). Aan het eind van zijn leven breidde de prins deze uit: Je maintiendrai l'honneur, la foy, la loi de Dieu, du Roy, de mes amis et moy ('Ik zal de eer, het geloof, de wet van God, van de koning, van mijn vrienden en mij handhaven'). De oorspronkelijke lijfspreuk ("Je maintiendrai Chalon") was afkomstig van Oranjes erflater René van Chalon, die deze later wijzigde in "Je maintiendrai Nassau".
Kind:
1.
manFrederik Hendrik van Oranje prins van Oranje en graaf van Nassau‏‎ [I62936]
Alias: Stedendwinger, geboren ‎29 jan 1584 Delft, gedoopt ‎12 jun 1584 Delft Nieuwe Kerk, overleden ‎14 mrt 1647 's-Gravenhage‎, leeftijd 63 jaar, begraven Delft Nieuwe Kerk
Vanwege zijn succesvolle belegeringen kreeg hij de bijnaam 'stedendwinger'.

In 1625 volgde hij zijn overleden halfbroer Maurits van Oranje op als stadhouder van de soevereine provincies Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel en als opperbevelhebber van het Staatse leger. Het stadhouderschap over de Landschap Drenthe en Stad en Lande verwierf hij in 1640. De Republiek was tijdens zijn gehele leven verwikkeld in de Tachtigjarige Oorlog met het Spaanse Leger van Vlaanderen.

Als legeraanvoerder gaf hij, evenals Maurits, de voorkeur aan het belegeren van steden en het mijden van veldslagen. De geduchte veldheer veroverde op die manier onder andere Groenlo, Maastricht, Schenkenschans, Breda en Hulst. Zijn grootste overwinning was die van 's-Hertogenbosch in 1629.

Als staatsman had hij te maken met het in de tijd van Maurits ontstane binnenlands conflict tussen de remonstranten en de contraremonstranten, dat protestanten in het hele land verdeelde.
Behendig bleef hij een positie in het midden innemen om beide partijen afhankelijk van hem te houden en verschilde hierin met zijn voorganger. Na het beleg van Breda in 1637 kregen de remonstranten de overhand in Holland en door de op handen zijnde vrede werd het voor de stadhouder moeilijker de oorlog gefinancierd te krijgen. Een jaar na zijn dood kwam met de Vrede van Münster een eind aan de oorlog met Spanje.

Op persoonlijk vlak vond hij het belangrijk zijn prestige en vorstelijke allure in Europa te verhogen. Hij liet grootse paleizen bouwen, had een uitgebreide kunstverzameling en hield uitbundige feesten.