woman‎Halewin van Leiden‏‎ [I31330]‎
Geboren ‎± 1130‎

Huwelijk/relatie met:

manKerstant van Wassenaer‏‎ [I31329], zoon van Doede van Voorhout en N.N.‏.
Alias: van Raephorst, geboren ‎± 1130, overleden ‎± 1189‎, leeftijd ongeveer 59 jaar
Drossaart (Dapifer)(Drost) van Holland; vermeld 1167-1189.
De drost moet een van de belangrijkste functionarissen geweest zijn aan het hof van de graaf van Holland gedurende de twaalfde en de eerste helft van de dertiende eeuw. De latijnse titel luidt dapifer, hetgeen spijsdrager betekent.
De drost stond aan het hoofd van de hofhouding en was daarbij betrokken bij het beheer van het domein. In de naburige graafschappen zien we dat hij tevens zorg draagt voor de bewaking van de vorstelijke residentie, soms treedt hij op als rechter en vervangt zelfs de graaf in de curia bij de rechtspraak.
DrostBaljuw of gerechtelijk ambtenaar op het platteland. Oorspronkelijk de hoogste gerechtsambtenaar die de vorst vervangt. Verricht daarnaast allerlei administratieve werkzaamheden. De titel wordt later een erfelijke eretitel. Naam en functie gaan dan over op een ambtenaar, aangewezen door de vorst. Deze drost moet toezicht houden op gewestelijke en locale gerechtsdienaars.
Daarnaast blijft hij de vorst vertegenwoordigen in de hogere jurisdictie. Ook: drossaart.
Kerstant van Wassenaereen soort goeverneur van Holland - is alzo genoemd in de registers van 1167 tot 1189. Hij staat ook genoemd in de registers: "Dapifer (latijn), hetgeen wilzeggen: hij die de delicate spijzen jomt aandragen.
Kerstant stond aan de leiding van de Veiligheid aan het Hof en was intensbetrokken bij veiligheid van de Prinselijke Residentie. Hij heeft af en toe gefunctionneerd als Rechter (hierbij verving hij dus deGraaf van Hoilland gedurende de "curia" van het Recht.
Hij was een zeerbelangrijke functionaris. Zijn zoon: Philips 1 van Wassenaar en Dirk van Wassenaar. De Fam. van Wassenaar "hernoemde" zich vanaf begin 1200 "Duivenvoorde".
Dit heeft dan geduurd tot aan begin 1600, toen ze zich weer van Wassenaar gingennoemen.
(naar H.R. Alberts)
Kinderen:
1.
manPhilips I van Wassenaar‏‎ [I31321]
Geboren ‎± 1175 Voorschoten, overleden ‎± 1223‎, leeftijd ongeveer 48 jaar. Beroep: ridder
Philips van Wassenaer, ridder. (voor 1200 - 1223) 1287 juni 10: Floris V, graaf van Holland , beleent Philips van Wassenaer, zijn dienaar en kamerling, met de tienden van Wassenaer behoudens lijftocht van Oda, weduwe van Willen van Teilingen.
De bronnen verschillen over de moeder(s) van de kinderen van Philips 1. Aangenomen is dat dit Agnes Persijn is. Melindes was waarschijnlijk zijn eerste vrouw. Het eerst wordt hij vermeld in 1200 onder de getuigen bij het verdrag van graaf Dirk VII van Holland met hertog Hendrik I van Brabant. In 1203 komt er in het graafschap weer beroering. Graaf Dirk VII laat bij zijn overlijden slechts een dochter na, Ada. Gravin Aleid had echter een plan gesmeden om door een huwelijk van haar dochter met Lodewijk, graaf van Loon, het graafschap uit handen van graaf Willem I (de broer van Dirk VII) te houden. Bijna alle Hollandse edelen bewilligden hierin, behalve Philips van Wassenaar en enkele ministralen. Zelfs Willem van Teylingen en Wouter van Egmond stemden aanvankelijk toe, hoewel ze iets later met Philips de leiders zullen zijn van de groep edelen, die zich tegen de opvolging van Ada verzetten (de Loonse oorlog) (1). De vroegtijdige en duidelijke stellingname van Philips in 1203 ten gunste van graaf Willem I kan verklaard worden uit een bijzondere band tussen vorst en edelman, die gelagen kan zijn gedurende de gemeenschappelijke deelname aan de kruistocht in 1189 en het verblijf in het Oosten. In 1205 komt hij voor als getuigen bij de verkoop van twee hoeven aan de abdij te Rijnsburg en zegelde in 1223 de schenkingsbrief, waarbij de weduwe van graaf Willem I aan deze abdij 50 pond Hollands gaf, voor de ziel van haar overleden man. Philips stierf omstreeks 1225. In november 1200 werd voor het eerst schriftelijk melding gemaakt van een Van Wassenaer. 800 jaar familiegeschiedenis Van Wassenaer met z'n ups en z'n downs, maar met in elk geval één constante: de zorg voor het bezit. Afgezien van persoonlijk talent was een goed beheer van oud en het verwerven van nieuw bezit mede afhankelijk van een adellijke afkomst en de daarbij behorende rechten. Ook speelden het bekleden van hoge functies - die leverden macht en status op - en een uitgekiende huwelijksstrategie om een goede partner te vinden voor met name de oudste zoon een belangrijke rol. AfkomstHoe ouder het geslacht, hoe groter het prestige. Zo wisten genealogen in de zestiende eeuw op onnavolgbare wijze de Van Wassenaers af te laten stammen van Bataafse koningen uit de Romeinse tijd (de eerste eeuwen na Christus)! Zo oud zijn de Van Wassenaers nu ook weer niet. De eerste vermelding van een telg uit deze familie dateert van 3 november 1200. Deze Philips van Wassenaer moet toen al tot de adel behoord hebben, want hij wordt als getuige genoemd bij de sluiting van een verdrag tussen graaf Dirk VII van Holland en de hertog van Brabant. Of Philips' vader zich ook al Van Wassenaer noemde, is niet waarschijnlijk. De naam gaat terug op de burcht die werd gesticht in Wassenaar, ter hoogte van het huidige Burchtplein. Adellijke afkomst en bezit zijn aan elkaar gerelateerd. Wie tot de adel behoorde werd geacht uitgebreide bezittingen te hebben, of omgekeerd: wie zijn bezit verloor, kon ook zijn adellijke positie kwijtraken.De oudst bekende eigenaar van Duvenvoirt stamt tevens uit Hollands' oudste geslacht: het geslacht Van Wassenaer. Zijn naam was Philips van Wassenaer en hij werd voor het eerst vermeld in een akte uit 1226. In Philips' tijd, de vroege middeleeuwen, was Duivenvoorde niet meer dan een donjon - een vierkante verdedigingstoren - met daaromheen een ommuurde gracht. Later, toen woonruimte belangrijker werd dan veiligheid, begon men steeds aan de toren aan te bouwen. Pas bij een ingrijpende verbouwing in het tweede kwart van de zeventiende eeuw kreeg het kasteel zijn huidige symmetrische uiterlijk en grondplan: Duivenvoorde werd van een robuuste verdedigingstoren voorgoed een behaaglijk landhuis. Het slot werd toen bewoond door de inmiddels twaalfde generatie Van Wassenaers: Johan van Wassenaer ende Duvenvoirde met zijn zeer gefortuneerde echtgenote Maria van Voerst. Hun achterkleinzoon Arent (IX) zou in het eerste kwart van de achttiende eeuw een tweede grootscheepse verbouwing uitvoeren waarbij hij onder andere een imposante pronk- en feestzaal in Lodewijk XIV stijl liet ontwerpen met daarin manshoge portretten van zijn voorvaderen. Ook legde hij indrukwekkende Franse tuinen rond het kasteel aan met vele zichtassen, vijverpartijen, doolhoven, fonteinen, beelden en broderieeen. Na de dood van Arent werd Duivenvoorde in vrouwelijke lijn vererfd: allereerst via zijn dochter Anna Sofia en daarna via haar zuster Jacoba Maria, getrouwd met Frederik Willem baron Torck. Na Jacoba's dood werd haar zoon Assueer 'Heer van Duivenvoorde'. De Torcks hadden echter ook kasteel Rosendael in Gelderland in hun bezit waar zij 's zomers merendeels vertoefden. Zij lieten Duivenvoorde verhuren: het huis werd verwaarloosd en de ooit zo floriserende Franse tuinen raakten al snel in verval.Kasteel DuivenvoordeIn 1226 werd Philips van Wassenaer door zijn broer beleend met Duivenvoorde. Zijn zoon ontleende aan het huis de naam van Duvenvoirde. De Van Duivenvoordes wisten hun macht en bezit gestaag uit te breiden. In 1483 werd Jan II van Duivenvoorde, als eerste van zijn tak, hoogheemraad van Rijnland. Vanaf dat moment hebben de Van Duivenvoordes een belangrijke rol gespeeld in dit waterschap. Een broer van deze Jan splitste zich af in de tak Obdam (waar later dus de bouwheer van Paleis Kneuterdijk uit voortgekomen is). In 1598 gingen de Van Duivenvoordes zich ook weer Van Wassenaer noemen, omdat de oudste tak van de familie was uitgestorven. De eerder genoemde Johan van Wassenaer Duivenvoorde (die het stadspaleis op de hoek van het Lange Voorhout en de Kneuterdijk in 1624 liet bouwen) was degene die het kasteel voor het eerst ingrijpend liet verbouwen (in 163l). De daaropvolgende grote verbouwing vond plaats in 1717, onder Arent IX, die ook verantwoordelijk was voor de verbouwing van het pand aan het Lange Voorhout/ Kneuterdijk. Arent IX (1669 1721) bezette een aantal belangrijke functies binnen de Republiek. Hij stond zeer in de gunst bij de stadhouder koning, en van 1715 tot 1716 mocht hij als gezant van de Republiek naar het Engelse hof. Gezien zijn importantie is het niet vreemd dat hij zijn status wilde tonen via de gebouwen die hij bezat en deze dus liet aanpassen aan de heersende mode.
(naar H.R. Alberts)

2.
manJacob van Leiden‏‎ [I31331]
Geboren ‎± 1199, overleden ‎± 1224‎, leeftijd ongeveer 25 jaar. Beroep: burggraaf

3.
man‎Dirk van Raephorst‏‎ [I31333]‎

4.
man‎Gerard van Voorhout‏‎ [I31334]‎