|
|||
Harm Andries Nap [I65701], zoon van Andies Nap en Trijntje Jans.
Gedoopt 30 okt 1728 Oude Pekela, overleden 20 apr 1804 Nieuwe Pekela, leeftijd ongeveer 75 jaar
Huwelijk/relatie met:
N.N.
Kind:
1.
Harm Harms Nap [I65700]Gedoopt 11 okt 1767 Nieuwe Pekela, overleden 10 jun 1832 Groningen, leeftijd ongeveer 64 jaar. Beroep: houtkoper / negotiant / raadslid gemeente Groningen / voorzitter Kamer van Koophandel in Groningen. Woonplaats: Groningen De Groningse 'Kamer van Koophandel en Fabryken' kende in 1829 een moeizame start. Hoewel de schoonzoon van voorzitter Nap als betaalde kracht in dienst was genomen, had de Kamer de eerste jaren weinig aan hem. De schoonzoon, De Gavere genaamd, vervulde vier jaar lang namelijk een andere dienst. Vanwege de Belgische opstand verbleef De Gavere als militair in Zuid-Nederland en werd zijn werk voor de Kamer waargenomen door secretaris Schilthuis. Eeuwenlang zijn ambachtslieden en kooplieden verenigd in gilden. In de Franse tijd komt er een einde aan deze organisatiestructuur. Keizer Napoleon stelt per 1 januari 1811 in Nederland 'Kamers van Koophandel' in naar Frans voorbeeld. Als de Fransen worden verdreven, blijven de Kamers bestaan en in 1815 krijgen ze, uit naam van koning Willem I, een 'reglement van orde'. Groningen krijgt niet direct een Kamer, maar in 1829 acht een 'aantal personen' de tijd rijp en richt zich tot het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Nationale Nijverheid. De provinciale gouverneur - baron G.W. van Imhoff - adviseert positief, maar laat het ministerie wel weten dat zijns inziens in Groningen niet alle bepalingen van het reglement van orde hoeven worden gevolgd. Volgens hem is het 'te voorzien, dat de werkzaamheden niet zo vele zullen zijn, dat het nodig zou wezen, dat zij, ter afdoening derzelve, geregeld twee maal in de week vergaderen'. Om dezelfde reden meent hij dat B&W jaarlijks geen duizend, maar slechts vijfhonderd gulden hoeven te doneren. Op 6 november 1829 maakt Willem I per Koninklijk Besluit bekend dat Groningen voortaan een 'Kamer van Koophandel en Fabryken' heeft. Als plaatsvervanger van baron Van Imhoff installeert burgemeester J.F. van Iddekinge op 28 november in de raadszaal de twaalf bestuursleden van de Kamer. Zes dagen later vergaderen zij voor het eerst en kiezen uit hun midden de oudste - de 63-jarige houtkoper Harm Harms Nap - tot voorzitter en de jongste - de 30-jarige graanhandelaar Ulferdus Gerhardus Schilthuis - tot secretaris. De Kamer besluit een keer in de veertien dagen op donderdag om 16 uur te vergaderen. Het vraagt en krijgt van het gemeentebestuur daarvoor de beschikking over een lokaal in het stadhuis. Uit een stuk uit 1841 blijkt dat dit het vertrek op de tweede verdieping in de noordoosthoek van het stadhuis is geweest, de huidige kamer van wethouder Paas. Tijdens de eerste donderdagvergadering - op 17 december 1829 - wordt de aanstaande schoonzoon van voorzitter Nap - de 26-jarige Mr. Pierre Lambert ('Petrus Lambertus') de Gavere - benoemd tot betaalde kracht. Voor zijn secretariaatswerk zal De Gavere jaarlijks tweehonderdvijftig gulden ontvangen. De benoeming wordt op 12 februari 1830 door de koning goedgekeurd. De Gavere is nauwelijks aan zijn werkzaamheden voor de Kamer begonnen of hij wordt opgeroepen zijn militaire dienstplicht te vervullen. De Groninger moet naar Zuid-Nederland om deel te nemen aan de strijd tegen de Belgische opstand. Zijn werk bij de Kamer wordt zo goed en zo kwaad als mogelijk waargenomen door secretaris Schilthuis. Een van de eerste klussen van de Kamer is het maken van een inventarisatie van alle aanwezige bedrijven. Verder is de Kamer in de eerste plaats een adviesorgaan, bijvoorbeeld met betrekking tot de verbetering van de infrastructuur. In 1833, als drank- en graanhandelaar Pieter Damsté de overleden Nap als voorzitter is opgevolgd, is het bestuur flauw van De Gaveres langdurige afwezigheid. Namens het bestuur doet Schilthuis een poging hem voor onbepaalde tijd met verlof vrij te krijgen. Maar het ministerie is niet gevoelig voor Schilthuis' pleidooi en legt het verzoek naast zich neer. Pas in april 1834 keert De Gavere in Groningen terug en hervat zijn werk voor de Kamer. De Gavere neemt niet alleen het secretariaatswerk over van Schilthuis. Als de graanhandelaar in 1844 verhuist naar de Noorderhaven NZ, doet hij ook zijn huis op de hoek van de Herestraat en de Kleine Pelsterstraat over aan De Gavere. De twee hebben daarna nog acht jaar met elkaar te maken. Hoewel De Gaveres zwager Christoffer Meijer Nap in 1852 voorzitter van de Kamer van Koophandel wordt, helpt de familierelatie hem dit keer niet. Na 22 jaar wordt De Gavere niet herbenoemd en bedankt voor bewezen diensten. |