|
|||
Maximilaan Louis "Henk" Maas [I32320]
Geboren 21 mrt 1924 Rotterdam Henk Maas werd geboren in 1925. Zijn stiefvader was lijstenmaker en kunsthandelaar. Maas was een "voorkind" van zijn moeder, die van Joods-Portugese afkomst was. In de oorlog dook Maas onder, om te ontkomen aan de Arbeitseinsatz, bij museum Boymans van Beuningen. Toch is Maas op het einde van de oorlog nog opgepakt en te werk gesteld in een werkkamp in Duitsland. Daar raakte hij geblesseerd aan zijn voet, wat hem een lichte handicap voor de rest van zijn leven opleverde. Van zijn stiefvader leerde Maas het restauratie- en lijstenmakervak. Meteen na de oorlog ging hij naar de Rotterdamse kunstacademie. Medestudenten waren Daan den Dikkenboer, Charles Kemper, Kees Fransen, Wim Motz, Bob Zijlmans, Louis van Roode, Gust Romein, Jan Burgerhout, Jan Goedhart en Ru de Gier. De kunstschilders van zijn generatie kwamen in Rotterdam bijeen onder andere in café Pardoel (voorheen de firma Koevoet), maar ook in de kunstenaarssociëteit in de kelder van het Schielandshuis. Pardoel was een klein café op de Oude Binnenweg, daar gevestigd na de oorlog omdat het oude pand was weggebombardeerd. De eigenaar, Pardoel, was een ex-jezuďet, een ontwikkeld man, die over culturele zaken kon meepraten. Henk Maas kwam altijd precies om 17.45 uur het café binnen, na het werk in zijn atelier. Henk Maas was een sociale man, zeer aimabel, die altijd bereid was met iedereen over zijn werk te praten. Hij was in het geheel niet commercieel, en leek helemaal niet gedreven om zijn werk aan de man te brengen. Hij leverde schilderijen aan de contraprestatie, of de voorloper daarvan. Er was voor de moderne naoorlogse kunst in de jaren vijftig ook nauwelijks een markt. Vlak na de oorlog maakte hij klassiek academisch werk, voornamelijk stillevens. Behoorlijk wat van dat werk bevindt zich nog steeds in de rijkscollectie. Omstreeks de jaren 1957, 1958, 1959 ging hij abstract werken. Meer Rotterdamse schilders werkten abstract. Ze kenden elkaar van de Rotterdamse academie. Maas ontwikkelde een eigen stijl met een fraai soort abstractgeometrisch werk. In de zestiger jaren ging hij verder met het abstract-expressionistische werk, maar allengs verschoof het accent naar het restauratiewerk dat hij voor derden deed. Willem de Kooning en Henk Maas kenden elkaar via andere Rotterdamse schilders. Ook toen de Kooning al succes begon te krijgen in Amerika bezocht hij nog regelmatig Rotterdam. Het werk van Maas vertoont misschien wel wat parallellen met het Amerikaanse abstracte expressionisme, maar dat komt niet per se door rechtstreekse benvloeding. Ongeveer in de jaren zeventig is hij helemaal met het vrije schilderen gestopt. Henk Maas was een groot kenner van de schilderkunst, zowel in schildertechnisch als kunsthistorisch opzicht. Hij bekeek schilderijen van anderen, historische, of eigentijdse, altijd met het oog van de kunstenaar. Als verzamelaar had hij natuurlijk beperkte financile mogelijkheden, en dat zorgde er voor dat hij een collectie opbouwde van werken die in de tijd dat hij ze kocht niet al te kostbaar waren, maar wel grote kwaliteit hadden. Hij kocht bijvoorbeeld schilderijen van Israls, toen die nog voor een bescheiden bedrag te krijgen waren. Hij had een speciale voorliefde voor de Amsterdamse impressionisten, hij was met name een groot bewonderaar van Breitner. Vaak kocht hij schilderijen die in niet al te beste staat waren, maar waarin hij de mogelijkheid zag om er weer iets moois van te maken door een restauratie. Maas was ook handelaar. Zijn stiefvader, de lijstenmaker en restaurateur, is heel oud geworden, maar het pand waarin zijn bedrijf gevestigd was, was in het bombardement vernietigd. Henk zelf had een atelier in de Oranjeboomstraat, op Zuid. Hij woonde op het Noordereiland, waar zijn collectie zich ook bevond. Maas verdiende zijn inkomen vooral met de handel in en restauratie van schilderijen. Hij had geen galerie, en handelde geheel in een uitgebreide relatiekring. Iedereen in de kunstwereld kende hem. Vanaf het eind van de oorlog ging hij naar alle veilingen, altijd op zoek naar iets bijzonders. Hij heeft vele malen anonieme werken gekocht die later van een grote meester bleken te zijn. Ook had hij contact met alle grote handelaren van toen en nu. Henk Maas was niet getrouwd, maar woonde vele jaren samen met zijn vriendin Geertruida Solleveld, oftewel Truus. Truus was een verre van burgerlijke vrouw, en dat trok Henk Maas aan. Truus had in de oorlog wegens verzetsactiviteiten gevangen gezeten. Ze had in 1944 haar MMS-eindexamen gedaan en was in november van dat jaar ter dood veroordeeld, omdat ze actief was in een Utrechtse verzetsgroep. Omdat ze nog geen achttien was kreeg ze gratie, en werd naar Ravensbrck en later naar Mauthausen getransporteerd. De rest van haar groep is gefusilleerd. Henk leerde Truus kennen op de kunstenaarssociteit De Papagaai, in de kelder van het Schielandshuis. Dat was rond 1950. Zij was toen aan het scheiden van haar eerste man. Henk Maas bewonderde haar grote onafhankelijkheidsdrang en zij bewonderde zijn kunstenaarschap. Het was een bijzonder stel. Ze vergezelde hem naar veel van de kijkdagen. Truus had twee kinderen uit haar eerste huwelijk. In 1992 kreeg Truus een beroerte. Ze was daardoor volstrekt verlamd, en kon niet meer schrijven en nauwelijks praten. Men wilde haar in een verpleeghuis opnemen, maar Maas verzette zich daartegen en heeft haar verzorgd tot haar dood. Dat kostte hem alle energie die hij tot zijn beschikking had. Daardoor kwam zijn ideaal niet van de grond. Dat ideaal was het stichten van een eigen galerie, in de ruimte op het Noordereiland, waar hij woonde. Dat pand was een voormalige apotheek waarvan het interieur schitterend was vormgegeven door Jan Jongert. Het idee was er een kunstcentrum te vestigen. Zijn levensdoel is dus doorkruist door de ziekte van zijn vrouw. Henk Maas overleed in 2005 en liet deze prachtige collectie na., overleden ± 2005 Rotterdam, leeftijd ongeveer 81 jaar. Beroep: kunstenaar / kunsthandelaar / schilder / tekenaar. Woonplaats: Rotterdam Toevalligerwijs verwierf Kunsthandel Studio 2000 in de zomer van 2007, een collectie van circa 300 schilderijen verzameld door deze Rotterdamse kunstenaar en kunsthandelaar. Bij deze werken, die allen door Rotterdammers zijn gemaakt, zaten twee Van Tiels en verschillende schilderijen van tijdgenoten.
Samenwonend ± 1950 Rotterdam Huwelijks ID nr. 1 (10840) met:
Geertruida Everdina Wilhelmina "Truus" Solleveld [I32321], dochter van Leender Solleveld en Geertruida Everdina Margaretha de Koning.
Geboren 16 jul 1924 Den Haag, overleden 09 okt 2001 Rotterdam, leeftijd 77 jaar 1e huwelijk (gescheiden) met: , 2e relatie met: Maximilaan Louis "Henk" Maas Voor dat ze 19 jaar was, haalde Truus haar diploma van de Gemeentelijke Middelbare Meisjesschool en sprak redelijk Frans, Duits en Engels. Truus trouwde in 1947, had twee kinderen en scheidde in 1954. Truus Solleveld is toegetreden tot de Oranje Vrijbuiters in 1943 en werkte met de groep in Utrecht. Haar schuilnaam is niet bekend. Nadat de meeste anderen gevangen waren genomen is zij teruggekeerd naar Den Haag en opgepakt door de Gestapo (H.Sasse en A.Blattgerste) op het Binnenhof op 27 september 1943. Zij heeft de rest van de oorlog door moeten brengen als 'Nacht und Nebel Häftllinge' (dat betekent o.a. dat ze helemaal niet mocht corresponderen met familie) in het Oranjehotel Scheveningen van 27 september 1943 tot 10 mei 1944. Daarna is ze vervoerd naar twee concentratiekampen, namelijk Ravensbrck , Duitsland (Nr.38383) waar ze verbleef van 11 mei 1944 tot 1 maart 1945 en Mauthausen , Oostenrijk (Nr. 2567 NL) waar ze tot het eind van de oorlog verbleef van 6 maart 1945 tot 22 april 1945. Aan het eind van de oorlog waren er ongeveer 45 000 gevangenen (hoofdzakelijk vrouwen) in Ravensbrück waaronder ongeveer 900 Nederlandse vrouwen. Op een schriftelijke verklaring afgelegd bij het Afwikkelingsbureau Concentratiekampen van 29 juni 1945 schrijft zij het volgende: "te Ravensbrck werd veel geslagen, ook getrapt. Behalve de vaste straffen (25, 40 en 70 stokslagen) werden veel gevangenen mishandeld door SS vrouw Binsen en SS mannen Binder en Spier. Ook werden bloedhonden op ons afgestuurd." In Ravensbrück werd Truus tewerkgesteld bij het bedrijf Siemens van 15 mei 1944 tot 25 oktober 1944 en in Mauthausen moest zij in de wasserij werken vanaf 1 april 1945. De officiële bevrijding van Mauthausen is 5 mei door de 11e pantserdivisie van Patton's 3e Amerikaans leger. Er waren echter verschillende afdelingen en zij werd al bevrijd op 22 april 1945. Ze is gerepatriëerd via St.Gallen (Zwitserland) waar ze op 2 mei arriveerde en verder via Parijs, Brussel, Roosendaal en kwam op 21 mei aan in het opvangkamp St. Louis in Oudenbosch, van waar zij is teruggekeerd naar haar ouders in Den Haag. In deze periode is ze geregistreerd als Displaced Person. In juli 1945 schrijft ze een brief aan Afwikkelingsbureau Concentratiekampen met de vraag om, als politieke gevangene, extra levensmiddelen te krijgen. Truus Solleveld is altijd bescheiden gebleven over haar aandeel in het verzet. Op 16 januari 1984 werd haar het verzetsherinneringskruis toegekend. Ze onderhield nog enige tijd contact met het Comit Vrouwen van Ravensbrück, maar was uiterst beperkt in haar uitlatingen over haar kampleven. Mei 2011 |