|
|||
Maria Aletta Schull [I35516], dochter van Mr. Adam Schull en Sara Jacomina Smits.
Gedoopt 04 jul 1717 Nijmegen (Stevenskerk), overleden 31 mei 1748, leeftijd ongeveer 30 jaar, begraven 05 jun 1748 Nijmegen (bijgezet in de Stevenskerk)
Ondertrouwd 26 okt 1737 Breda. Gehuwd 14 nov 1737 Nijmegen, leeftijd ongeveer 20 jaar (10 jaar gehuwd) Huwelijks ID nr. 1 (11710) met:
Carel Wijbrandus de Lannoy [I35515], leeftijd bij huwelijk ongeveer 32 jaar, zoon van Gerrit Charles de Lannoy en Anna van Boelens.
Gedoopt 15 aug 1705 Bolsward, overleden ± 1782 Geertruidenberg, leeftijd ongeveer 77 jaar. Beroep: stadsgouverneur van Geertruidenberg. Woonplaats: "de Roos" aan de Markt Geertruidenberg ((SINDS 1743)) In Geertruidenberg is een straat naar hem en zijn dochter vernoemd "de L. annoystraat". 1e huwelijk met: Maria Aletta Schull, 2e huwelijk met: Paulina Aleida Putman Omstreeks 1740 kapitein-luitenant-adjudant in het bataillon van van Aylva; 20 Maart 1766 luitenant-kolonel reg. V. Aylva; 22 Aug. 1772 kolonel; grootmajoor van Geertruidenberg.
Kinderen:
1.
Juliana Cornelia de Lannoy Jonkvrouwe de Lannoy [I35514]Gedoopt 20 dec 1738 Breda (doopgetuige: de heer en vrouwe van Aylva), overleden 18 feb 1782 Geertruidenberg, leeftijd ongeveer 43 jaar, begraven 22 feb 1782 in het koor van de Geertruidskerk. Beroep: dichteres. Woonplaats: De Roos aan de markt Geertruidenberg ((SINDS 1743)) In geertruidenberg is later een straat naar haar vernoemd "de Lannoystra. at". Het familiewapen: drie gekroonde leeuwen in een zilveren veld, met in het hart een rode roos, dit is een combinatie van de wapens de Lannoy en van Boelens sinds 1692. Juliana leerde tekenen en schilderen, en de rector van de Latijnse school in Breda, Adamus Christianus Schonck, onderwees haar in de taal- en dichtkunst. Haar eerste bekende gedicht, Aan Aristus, dateert van 1764. Het was een ode aan haar vroegere leraar Schonck. In 1766 debuteerde zij met de dichtbrief in dialoogvorm: Aan myn Geest. Hierin rekende ze af met het vooroordeel dat vrouwen niet tot dichten in staat zouden zijn. De Lannoy schreef drie treurspelen, en wel: Leo de Groote (1767) De belegering van Haerlem (1770) Cleopatra, koningin van Syriën (1776) De belegering was overigens opgedragen aan Stadhouder Willem V: De Lannoy zou altijd prinsgezind blijven. Ondertussen werd ze geprezen om haar manlyke Poëzy. In 1772 was ze het eerste vrouwelijke lid van het Haagse dichtgenootschap: Kunstliefde spaart geen vlyt. Ze won prijzen, onder meer met haar Lierzang: Lof der Heeren Van der Does, Van der Werff, en Van Hout, verdedigers van Leyden. Ze schreef een viertal sonnetten, waarvan De onbestendigheid (1779) het bekendste is. Ook zond ze tsarina Catharina II van Rusland een lovend gedicht, wat zeer door haar werd gewaardeerd. Samen met Simon van der Waal en Izaak van Nuijssenburg vormde zij het "dichterlijk klaverblad", terwijl ze correspondeerde met Willem Bilderdijk en Rhijnvis Feith, die bewonderaars van haar waren. Ze stierf echter vroeg, en werd bijgezet in het koor van de Geertruidskerk. Haar onvoltooide werk werd, naar haar wens, verbrand. Een deel van de waardering voor haar werk was overigens politiek van aard: een aanzienlijk deel van haar werk ging over vaderlandsliefde, een onderwerp dat vooral in historische context moet worden gezien. Ze schreef echter ook satirische en hekeldichten, waarin in een plotselijke wending de humor naar voren komt. 2.
Adam de Lannoy [I35517]Gedoopt 31 jan 1740 Breda, overleden ± 1794 Colombo, leeftijd ongeveer 54 jaar 3.
Margarita de Lannoy [I35537]Geboren 12 aug 1741 Breda Geboren huis nummer 736 (nu Haven 2) te Breda., gedoopt 13 aug 1741 Breda (doopgetuige: de Hoogwelgeboren heer Hobbe Baron van Aylva) |