|
|||
Maximiliaan Jozef Herzog in Beieren hertog in Beieren [I31116], zoon van Pius August von Zweibrücken-Birkenfeld en Amalia de Ligne Arenberg.
Gedoopt 04 dec 1808 Bamberg (Duitsland), overleden 15 nov 1888 München (Duitsland), leeftijd ongeveer 79 jaar
Gehuwd 09 nov 1828 München (Duitsland), leeftijd ongeveer 19 jaar (60 jaar gehuwd) Huwelijks ID nr. 1 (13092) met:
Marie Ludovika Wilhelmina "Ludovika" van Beieren prinses van Beieren [I66240], leeftijd bij huwelijk ongeveer 20 jaar, dochter van Maximiliaan Maria Michael Johan Baptist Frans de Paula Jozef van Beieren koning van Beieren (1799-1825) hertog van Palts-Zweibrücken en Frederika Caroline Wilhelmina "Caroline" van Baden markgravin van Baden.
Gedoopt 30 aug 1808 München (Duitsland), overleden 26 jan 1982 München (Duitsland) om 04:00 uur Aan een longontsteking
Kind:
1.
Elisabeth Amalie Eugenie "Elisabeth" in Beieren keizerin van Oostenrijk hertogin in Beieren [I31115]Alias: Sisi / Sissi, geboren 24 dec 1837 München (Duitsland), overleden 10 sep 1898 Genčve (Zwitserland), leeftijd 60 jaar Sisi is hertogin in Beieren en prinses van Beieren uit het huis Wittelsbach en later - door haar huwelijk met keizer Frans Jozef I - keizerin van Oostenrijk en vanaf 8 juni 1867 tevens koningin van Hongarije. Ze is algemeen bekend onder haar bijnaam Sisi, zoals haar familie haar noemde. Met deze naam ondertekende ze ook haar brieven naar intimi. Sissi, met dubbele s, is wijdverbreid vanwege de titel van de op haar leven gebaseerde filmtrilogie. Elisabeth was de tweede dochter van hertog Maximiliaan Jozef in Beieren en prinses Ludovika, dochter van koning Maximiliaan I Jozef van Beieren. Met haar zeven broers en zussen bracht ze een gelukkige kindertijd door in het Hertog Maxpaleis aan de Ludwigstrasse nr. 8 in München. De hertogelijke familie had ook een zomerverblijf, Schloss Possenhofen, in Possenhofen aan de Starnberger See. Hun ouders hadden geen verplichtingen aan het Beiers hof en zo hadden de kinderen een tamelijk onbekommerde jeugd. Elisabeth was bijzonder zorgeloos en liberaal opgevoed door haar vader. In 1853 begeleidde de 15-jarige Elisabeth haar moeder en oudere zuster Helene op een reis naar het Oostenrijkse Ischl (tegenwoordig Bad Ischl), waar Helene de aandacht van haar 22-jarige neef, keizer Frans Jozef - die in Ischl zijn 23e verjaardag zou vieren - moest trekken. Deze viel echter op Elisabeth (die op haar beurt eigenlijk leek voorbestemd voor Frans Jozefs broer Karel Lodewijk) en op 24 april 1854 trouwde de inmiddels 16-jarige Elisabeth met de 23-jarige keizer in de Augustijnenkerk te Wenen. Elisabeth had van het begin af aan moeite zich aan de strenge Habsburgse hofetiquette te onderwerpen met name omdat ze in haar vrijheid werd beperkt. Zo bleef ze een buitenstaander. Ze kreeg in korte tijd drie kinderen: Sophie, Gisela en Rudolf. Haar schoonmoeder aartshertogin Sophie bemoeide zich met de opvoeding van Elisabeths kinderen en liet haar niet toe zich met de opvoeding van haar eigen kinderen te bemoeien. Na Rudolfs geboorte begon het huwelijk slechter te worden, vooral door de overspeligheid van Frans Jozef en door de militaire opvoeding die Franz Jozef bij Rudolf had voorgeschreven, en bij het vergezellen van Frans Jozef bij urenlange troepenparades en urenlang exerceren in. Deze methode hield bij Rudolf van zijn tweede tot zijn zevende jaar aan. Omdat Elisabeth meestal op reis was om het Weense hof te ontduiken, wist ze weinig tot niks van de manier waarop haar enige zoon werd behandeld, maar toen ze hier wél van hoorde schreef ze onmiddellijk naar haar man om hem te dwingen de manier van opvoeden te wijzigen. Uiteindelijk geeft de keizer toe en de militaire opvoeding wordt vervangen door een vriendelijkere opvoeding. Rudolf zou zijn moeder hier altijd dankbaar voor blijven. Elisabeth begon zich naarmate ze ouder werd steeds vreemder te gedragen, bijvoorbeeld door het verbergen van haar gezicht voor de buitenwereld. Zelf heeft ze hierover gezegd: "Ik verberg mijn gezicht achter een waaier, zodat de dood ongestoord zijn werk kan doen." In haar familie, de Wittelsbachers, was waanzin een veelvoorkomende kwaal. Ook haar neef en vriend Lodewijk II van Beieren had er last van. Elisabeth trok de aandacht door haar anorexia waardoor ze periodes last had van hongeroedeem. Ze probeerde allerlei speciale diëten, zoals het eten van slechts sinaasappels of het drinken van melk. Ze was steeds op reis en verwaarloosde haar man en haar plichten. Tijdens de reizen nam zij op zee en tijdens wilde ritten te paard zoveel risico dat er sprake moet zijn geweest van suďcidaal gedrag.[bron?] Om het hof en haar man te ontlopen bezocht zij onder andere Madeira, Engeland, Nederland en Hongarije. In Amsterdam raakte zij zeer bevriend met de toen al gevierde circusdirecteur Oscar Carré, die haar paardrijlessen gaf. Toen ze zag dat haar zoon zijn strenge militaire opvoeding niet aankon, ontstond er een groot conflict tussen Elisabeth en haar schoonmoeder. Het gevolg was dat Elisabeth Frans Jozef een ultimatum stelde, net na de zevende verjaardag van Rudolf. Ze eiste de zeggenschap over haar kinderen en haar complete vrijheid terug. Ze wilde ook dat graaf Leopold Gondrecourt, die verantwoordelijk was voor de nogal harde opvoeding van Rudolf, opstapte. Frans Jozef stemde toe en vanaf dat moment verloor aartshertogin Sophie veel van haar macht met betrekking tot Frans Jozef. Elisabeth stelde na het vertrek van Gondrecourt een andere leraar/opvoeder aan, de zeer liberale Joseph Latour von Thurmburg. Rudolf zou zijn moeder zijn leven lang dankbaar blijven omdat ze dat voor hem gedaan had, ook al was de relatie tussen moeder en zoon niet altijd even goed. Elisabeth zag het als haar taak om Hongarije en Oostenrijk weer tot elkaar te brengen. De band tussen de beide landen was na de Hongaarse Revolutie van 1848 tegen de regering van Wenen zeer slecht. Elisabeth wist de landen te verenigen en in 1867 werd de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie opgericht. Elisabeth, die altijd al met de Hongaren had gesympathiseerd, werd koningin van Hongarije. Samen met haar echtgenoot werd ze in Boeda (Boedapest) op 8 juni 1867 tot koningin van Hongarije gekroond. Ongeveer tien maanden later werd hun vierde kind Marie Valerie (1868-1924) geboren. Met de toenemende populariteit van Elisabeth in Hongarije, daalde haar populariteit navenant in de overige koninkrijken en landen van de Donaumonarchie. Met name in het Habsburggetrouwe Bohemen zag men met argusogen aan hoe de opstandige Hongaren - onder invloed van Elisabeth - allerlei voorrechten kregen die henzelf werden onthouden. Elisabeth had niet alleen een grote liefde voor Hongarije. Ook Griekenland en - in navolging van haar lievelingsdichter Heinrich Heine - de Griekse klassieke oudheid, oefenden een grote aantrekkingskracht op haar uit. Ze leerde zelfs Nieuwgrieks en was deze taal op een gegeven moment zo machtig dat ze een vertaling maakte van een novelle van een andere favoriete Duitse schrijver, Paul Heyse. Diens novelle Die Einsamen verscheen in een door de keizerin, onder het pseudoniem Gloriette, geschreven vertaling, te Athene, in 1893.[1] Op Korfoe liet ze een slot met de naam Achilleion bouwen, waar ze maar kort van heeft kunnen genieten. Het huis beviel haar bovendien meteen al niet. Nadat kosten noch moeite waren gespaard voor de bouw en inrichting, liet ze bijna meteen na oplevering een groot gedeelte van de meubels weer verschepen naar Wenen, waar ze werden opgeslagen. Na haar dood erfde haar dochter Gisela het huis, dat zij in 1907 aan keizer Wilhelm II van Duitsland verkocht. Elisabeth werd ook beroemd door haar invloed op de mode en om haar schoonheid, dieet, lichamelijke oefeningen en sport, die haar het uiterlijk gaven van een anorexia nervosa-patiënte. Elisabeth was 1 meter 72 lang, maar woog in het algemeen tussen de 45 en 50 kilo, buiten haar zwangerschappen om uiteraard. Toen er voor het eerst sporttoestellen werden besteld voor in de Hofburg, dacht men dat deze voor Franz Jozef en andere heren bedoeld waren. Men was dan ook zeer verbaasd toen men vernam dat Elisabeth deze sporttoestellen gebruikte. Op middelbare leeftijd was ze, vooral in haar eigen ogen, niet mooi meer en haar huid was sterk verouderd. Daarom verborg zij zich achter zware voiles en opgeheven waaiers, ook omdat ze het haatte aangestaard te worden. Er mochten vanaf 1875 geen foto's meer van haar worden gemaakt, zodat naar haar eigen zeggen haar schoonheid eeuwig zou blijven. De ouder wordende Elisabeth was steeds op reis of, zo men wil, op de vlucht. In 1889 doodde de 30-jarige kroonprins Rudolf in Mayerling zijn 17-jarige geliefde barones Marie von Vetsera en pleegde daarna zelfmoord. Elisabeth kwam deze slag niet te boven en verzonk in een depressie. Vanaf dit moment droeg de keizerin alleen nog maar zwarte kleding en deed afstand van al haar sieraden. Elisabeth voelde zich schuldig aan de dood van haar zoon. Ze was zelf niet bij de bijzetting van haar zoon in de Kaisergruft aanwezig, maar een aantal dagen daarna bezocht ze het graf, een getuige hoorde Elisabeth roepen: "Rudolf, Rudolf!" Elisabeth probeerde zelfs via een medium, haar oude jeugdvriendin Irene Paumgarten, contact te krijgen met Rudolf.Keizer Frans Jozef gaf de zelfmoord na enige tijd openlijk toe, maar alle informatie over de dood van de kroonprins was tot 1918 in Oostenrijk-Hongarije verboden. Aartshertog Frans Ferdinand werd de nieuwe troonopvolger. Voor Elisabeth begon een tijd van nog rustelozer reizen dan ze tot dan toe al had gedaan. Ze was vrijwel nooit meer in Wenen en reisde voor een deel zelfs op de bonnefooi, wat - gelet op het enorme gezelschap dat haar begeleidde - tot veel complicaties leidde. Ook ontwikkelde de keizerin in deze tijd de gewoonte om her en der onaangekondigd op bezoek te gaan. Onder meer koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk en koning Willem III der Nederlanden viel deze "eer" te beurt. Ook verscheen ze onaangekondigd aan het Griekse hof. De wacht herkende haar niet en nam haar niet serieus toen ze vertelde dat ze de keizerin van Oostenrijk was. Uiteindelijk bleken de koning en koningin (George I en Olga) niet thuis te zijn. Daarop besloot Elisabeth dan maar langs te gaan bij de kroonprins, Constantijn. Die was evenmin thuis, maar zijn vrouw, de Pruisische prinses Sophie wel. De keizerin nodigde zichzelf uit en stond er op in het Grieks te converseren, hoewel de Griekse kroonprinses deze taal niet machtig was. Op 10 september 1898 werd Elisabeth in Genčve door de Italiaanse anarchist Luigi Lucheni met een geslepen vijl doodgestoken. Lucheni had aanvankelijk de hertog van Orléans willen vermoorden, maar de hertog was niet in Genčve en Luigi had niet genoeg geld om naar Italië te reizen. Een krant had melding gemaakt van de aankomst van 'gravin Hohenembs', het incognito van de keizerin, in het hotel Beau Rivage. Ze was daar op uitnodiging van de familie Rothschild. Dit krantenbericht was Lucheni niet ontgaan. Hij begon het hotel in de gaten te houden. Om 13.40 uur wilde Elisabeth met de lijnboot naar Montreux terugvaren. Elisabeth en haar hofdame gravin Irma Sztáray liepen langs de kade van het Meer van Genčve, op weg naar de haven waar de lijnboot klaar lag, toen Lucheni zijn kans greep. Hij liep op de dames af, keek snel onder de parasol om er zeker van te zijn dat het de keizerin was, en stompte, met in zijn hand een vijl verborgen, hard op de borst van Elisabeth. Elisabeth viel, stond op, fatsoeneerde haar kapsel, liep vervolgens nog honderd meter naar de boot en zakte op de boot in elkaar, waar ze nog even bij kennis kwam. 'Wat is er met mij gebeurd?' waren haar laatste woorden, voordat ze weer bewusteloos raakte. Op een geďmproviseerde draagbaar werd ze naar het hotel Beau Rivage teruggebracht en daar werd de 60-jarige Elisabeth, zonder dat ze nog bij kennis was geweest, om 14.40 uur door de artsen doodverklaard. De scherpe vijl had een kleine wond in het hartzakje en het hart zelf veroorzaakt. Op de huid was niet meer dan een kleine druppel bloed te zien, maar de keizerin stierf aan de inwendige bloeding. Elisabeth werd op 17 september 1898 in de Kapuzinergruft te Wenen bijgezet. Lucheni werd tot levenslang veroordeeld, maar hing zich in 1910 met zijn eigen riem op. Bijna niemand nam hier notie van. Voor Frans Jozef betekende de dood van zijn vrouw een nieuwe klap, na de zelfmoord van Rudolf en het overlijden van zijn schoonzus Sophie van Alençon-Orléans, die bij een brand tragisch om het leven was gekomen. Hij stelde als aandenken aan zijn vrouw een Elisabeth-orde in en bouwde in 1901 als monument voor Elisabeth een kerkje op de Schneeberg, de Elisabethkirche. Toen de aanslag plaatsvond, had juist Wilhelmina der Nederlanden vier dagen eerder de troon bestegen. Wilhelmina's moeder, prinses Emma, verlangde tevergeefs dat zij de geplande rijtoer die zij die middag - 10 september 1898 - door Den Haag zou maken, zou afgelasten. Destijds vormden vooral gewelddadige anarchisten een bedreiging voor vorsten en regeringsleiders. De Amerikaanse president James Garfield was in 1881 vermoord, tsaar Alexander II van Rusland in datzelfde jaar. In 1902 werd een mislukte aanslag gepleegd op koning Leopold II van België en in 1908 respectievelijk 1913 werden de koning van Portugal en die van Griekenland vermoord. Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Elisabeth_in_Beieren_(1837-1898) |