man‎Wessel Johan "Wessel" Ilcken‏‎ [I63009]‎, zoon van Wessel Johan Ilcken en Geertruida Hendrika van Raamsdonk‏.
Geboren ‎01 dec 1923 Hilversum, overleden ‎13 jul 1957 Utrecht‎, leeftijd 33 jaar, crematie Velsen. Beroep: slagwerker

Gehuwd ‎01 nov 1945 Rotterdam, leeftijd 21 jaar (11 jaar gehuwd)
Huwelijks ID nr. 1 (19009)

met:

womanMaria Everdina "Rita" Reijs‏‎ [I63006], leeftijd bij huwelijk 20 jaar, dochter van Adrianus Jacobus Karel "Karel" Reijs en Adriana Helena "Jeanne" Termijn‏.
Eigen code: BN, geboren ‎21 dec 1924 Rotterdam, overleden ‎28 jul 2013 Breukelen‎, leeftijd 88 jaar, crematie ‎05 aug 2013. Beroep: zangeres
1e huwelijk met: Wessel Johan "Wessel" Ilcken, 2e huwelijk met: Willem Bernard "Pim" Jacobs
Rita Reys werd geboren in de Kortewagenstraat in het oude, in de Tweede Wereldoorlog platgebombardeerde centrum van Rotterdam. Kort daarna - in februari 1925 - verhuisde het gezin naar de Prinsenstraat, waarna in juli 1927 verhuisd werd naar de Paradijslaan in Crooswijk. Uiteindelijk betrok de familie in november 1936 een woning aan de Sophiakade in de wijk Kralingen. Rita was het derde kind uit een gezin met tien kinderen. Haar vader Adrianus Jacobus Karel (Karel) Reijs was violist en haar moeder Adriana Helena (Jeanne) Termijn was voordat zij trouwde revuedanseres geweest. Haar officiële voornamen Maria Everdina zijn dezelfde als die van haar maternale grootmoeder. Haar moeder noemde haar Riet. Thuis werd voornamelijk licht-klassieke muziek gedraaid en gespeeld en weinig jazz. Zodoende groeide Reys op onder de klanken van onder meer Tsjaikovski en Chopin. Na de lagere school ging Reys naar de mulo, waar zij het eerste schooljaar niet afmaakte.Op 2 november 1945 trouwde zij met drummer Wessel Ilcken, met wie zij in 1954 een dochter kreeg. Vlak nadat Reys was teruggekeerd van haar tweede Amerikaanse tournee overleed Ilcken op 13 juli 1957 aan een hersenbloeding. Op 30 september 1960 hertrouwde Reys met haar begeleider-pianist Pim Jacobs. Op 3 juli 1996 overleed deze aan de gevolgen van kanker. Reys woonde jarenlang in Tienhoven.

Op haar zestiende al nam Reys' zangcarričre steeds serieuzere vormen aan, toen ze bij zangconcoursen in haar geboortestad Rotterdam de enena de andere eerste prijs in de wacht sleepte en in diverse clubs gevraagd werd om te komen optreden. Rond die tijd formeerde ze met muzikale vrienden uit Rotterdam haar eerste eigen ensemble, deHawaian Minstrels. Gedurende de jaren 1942-1943 werkte zij onder meer in de Rotterdamse nachtclub Cascade, waar haar vader Stehgeiger was, begeleider van het orkest. Maar omdat zij het huis uit wilde, kwam daaraan spoedig een einde en in 1943 verhuisde zij naar Hilversum. Daar had zij op 16 maart haar allereerste radio-optreden, onder begeleiding van het orkest van Klaas van Beeck.

In Hilversum leerde Reys in datzelfde jaar Wessel Ilcken kennen, die haar introduceerde in de jazzscene. Met het orkest van Lex van Spall traden ze in de plaatselijke club Hof van Holland op voor de Canadezen die in Nederland gelegerd waren en vanaf het daaropvolgende jaar trokken ze met het orkest van Ted Powder voor het eerst regelmatig naar het buitenland. In 1948 volgde een maandenlang engagement in Tanger (Marokko) en Oran (Algerije), met het orkest van Piet van Dijk.

In 1950 richtten Reys en Ilcken hun eigen combo op, waarmee ze in de daaropvolgende jaren zowel in Nederland als elders in Europa succes boekten: het Rita Reys Sextet. Haar broer Karel bespeelde altsax en klarinet. Het debuut was op 1 april van dat jaarin bar-dancing Palace aan het Amsterdamse Thorbeckeplein, waar Willy Alberti als gast optrad. Het sextet speelde echter voornamelijk in het buitenland. In Engeland werd opgetreden in Amerikaanse legerbases en dansclubs. Daar ontmoette zij saxofonist Ronnie Scott, oprichter van jazzclub Ronnie Scott's. Een krant in het Schotse Edinburgh kopte "Rita Gives Swing Fans A Dutch Treat". In 1953 verbleven Rita en Wessel enkele maanden in Stockholm, toen het centrum van de Europese jazzscene. Voor het label Artist nam zij er in maart van dat jaar haar eerste muziekplaten op, met de band van altsaxofonist Lars Gullin. Zij ontmoette er Ella Fitzgerald, Dizzy Gillespie, Oscar Peterson en Lester Young en woonde samen met Ilcken studio-opnamen bij van Quincy Jones met onder meer Clifford Brown, Art Farmer en Lars Gullin.

Toen Reys zwanger werd, ging het echtpaar terug naar Nederland, waar de twee een woning betrokken boven de Amsterdamse jazzclub Sheherazade. Over die tijd herinnerde Reys zich later: "Het was heerlijk om in de Sheherazade te spelen. Er kwam een echt jazzpubliek: Simon Vinkenoog, Karel Appel, Simon Carmiggelt, noem maar op. En een hoop muzikanten natuurlijk. Alser een jazzconcert was geweest in het Concertgebouw, kwamen al die Amerikanen na afloop naar de Sheherazade om mee te blowen. Dat waren fantastische sessies. Wij werden zó geďnspireerd, zó meegesleept, we hebben daar echt het vak geleerd.

"Rita Reys' nationale doorbraak volgde in januari 1955, met de verschijning van Jazz Behind the Dikes (Philips). Onder begeleiding van het Wessel Ilcken Combo nam zij voor deze elpee 'My Funny Valentine' op. Voor het Nederlandse publiek bleef dit lange tijd, naar haar eigen zeggen, "een soort van handelsmerk".

In december datzelfde jaar kwam de Popular Albums Director van platenmaatschappij Columbia naar Nederland en hoorde Reys zingen in de Sheherazade. Onder de indruk van haar kwaliteiten nodigde hij haar uit naarNew York te komen, alwaar op 3 mei 1956 met Art Blakey's Jazz Messengers de eerste opnamesessie plaatsvond voor haar eerste in het buitenland opgenomen elpee 'The Cool Voice of Rita Reys'. Zeven weken later volgde de tweede. Op 'The Cool Voice' zijn onder meer Hank Mobley, Horace Silver, Donald Byrd en Kenny Drew achter Reys te horen. Nadien zou zij met nog veel andere Amerikaanse jazzmusici samenwerken, onder wie Jimmy Smith, Dizzy Gillespie, Johnny Griffin, Stan Getz, Lester Young, Zoot Sims en Milt Hinton.

Avakian zij jaren later over zijn tijd met haar: "Rita kon echt swingen. Het was de swingende kwaliteit van haar frasering die mij voor haar won en die ook indruk maakte op de muzikanten. Die wisten meteen dat het met haar zou klikken. Dat is precies wat er op die plaat gebeurde en dat kan iedereen vandaag nog horen". Avakian nam Reys gedurende deze maanden mee naar alle beroemde New Yorkse jazzclubs, waar zij overal het podium betrad. Zij trad op in Birdland met onder meer Lester Young en later de Village Vanguard.Met Horace Silver en enkele andere musici reden ze regelmatig naar Brooklyn, voor gigs in plaatselijke jazzclubs. Ook leerde zij in die tijd Tony Bennett (een goede bekende van Avakian) kennen met wie zij bevriend raakte, evenals Johnny Mathis.
Terug in Nederland stond zij in december voor het eerst in de Grote Zaal van het Concertgebouw, met een trio bestaande uit Pim Jacobs (piano), Ruud Jacobs (bas) en Wessel Ilcken (drums). In Parijs maakte zij radio-opnamen voor het toentertijd bekende programma Jazz aux Champs-Elysées.

In 1957 ging Reys andermaal naar New York, waar zij in Teddy Powell's Lounge een week lang optrad met als begeleiders onder meer organist Jimmy Smith. Reys ging ook naar Toronto waar zij, eveneens een voor een week, werkte in Town Tavern. Terug in New York trad zij op met onder meer Herbie Mann en Oscar Pettiford. Plaatopnamen, voor het label Dawn, werden gemaakt met onder anderen Milt Hinton op bas en Osie Johnson op drums.

Na twee maanden in Amerika vertrok Reys naar Nederland, waar zes dagen na haar terugkomst Ilcken een hersenbloeding kreeg en vier dagen later overleed. Toch ging zij nog dezelfde avond aan het werk, voor een televisie-uitzending vanuit Loosdrecht.