woman Meinarda Sara Johanna van den Bosch, jonkvrouwe‏‎ #72779‎
Geboren ‎03 jan 1868 Temanggoeng (Java, Indonesië), overleden ‎14 jul 1946 's-Gravenhage‎, 78 jaar

Gehuwd ‎22 nov 1888 Ambarawa (Semerang, Indonesië) (38 jaar gehuwd)
Huwelijks ID nr. 2 (21968)

met:

man Marinus Bernardus Rost van Tonningen‏‎ #72778‎
Geboren ‎24 okt 1852 Paramaribo (Suriname), overleden ‎07 jan 1927 's-Gravenhage‎, 74 jaar. Beroep: generaal

Kind:

1.
man Meinoud Rost van Tonningen‏‎ #72777
Eigen code: NSB, geboren ‎19 feb 1894 Soerabaya (Indonesië), overleden ‎06 jun 1945 Scheveningen‎, 51 jaar. Beroep: politicus / bankdirecteur
Nederlands politicus die als voorman van het Nederlandse nationaalsocial isme tijdens de Tweede Wereldoorlog vergaand collaboreerde met de Duits e bezetters. De stamboom van de familie Rost van Tonningen is opgenome n in het genealogisch naslagwerk Nederland's Patriciaat.

Jeugd
Rost van Tonningen werd geboren in het toenmalige Nederlands-Indië (than s Indonesië). Hij was de jongste zoon van KNIL-generaal Marinus Bernardu s Rost van Tonningen, die zich in de strijd op onder andere Lombok, Atje h en Bali had onderscheiden. Zijn moeder was jonkvrouw Menauda Sara Joha nna van den Bosch.[1] Na de hogereburgerschool in Den Haag te hebben doo rlopen ging hij na een aanvankelijke start van een ingenieursopleiding t e Delft rechten studeren in Leiden waar hij later promoveerde. Hij was e en fanatiek sportman en naast schermen roeide hij bij D.S.R.V. Laga en l ater bij KSRV Njord. Voor Laga won hij de Varsity. Zijn oudste broer vic eadmiraal Nicolaas Albertus Rost van Tonningen was onder andere grootmee ster van koningin Juliana en zijn middelste broer Wim Rost van Tonninge n was hoofdingenieur bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij BPM.

Ontwikkeling tot nationaalsocialist
Van 1923 tot 1928 en van 1931 tot 1936 was hij vertegenwoordiger van d e Volkenbond in Wenen, aanvankelijk in een ondergeschikte, later in ee n leidende functie, om toezicht te houden op het Oostenrijkse financiël e beleid. Hij werkte aanvankelijk onder oud-burgemeester Alfred Rudolp h Zimmerman, van 1931 tot 1936 zelfstandig als Volkenbond-vertegenwoordi ger.
Bij zijn eerste vertrek uit Wenen werd aan Rost van Tonningen het Große s Ehrenzeichen für Verdienste verleend. Van 1928 tot 1931 woonde Rost va n Tonningen met zijn toenmalige, eerste, echtgenote te Amsterdam. In Oos tenrijk ontwikkelde hij na 1931 steeds sterkere antisemitische en antico mmunistische denkbeelden. In Oostenrijk was hij aanvankelijk ook goed be vriend met de in 1934 vermoorde kanselier Engelbert Dollfuss met wie hi j echter sterk van mening verschilde over of Oostenrijk zich wel of nie t bij Duitsland moest aansluiten; Rost van Tonningen zag namelijk niet s in een verbod op deze zogeheten Anschluss, de aansluiting van Oostenri jk bij het Duitse Rijk.
In 1934 voltrok zich een radicale ommezwaai in zijn denkbeelden: van gem atigd corporatist, bewonderaar van de antinazistische autocraat Dollfus s en gerespecteerd lid van het Corps Diplomatique werd hij tot een radic ale nationaalsocialist van het type van de verboden, ondergrondse Oosten rijkse SS. Als gevolg hiervan weigerde hij van 1934 tot 1936 met Oostenr ijks bondskanselier Kurt von Schuschnigg samen te werken; Rost zocht aan sluiting bij Franz von Papen, een Duitse diplomaat. Zijn tweede echtgeno te Florrie Rost van Tonningen-Heubel zou ook na de oorlog bevriend met d eze blijven.

NSB-lid
Nadat Rost van Tonningen in 1936 was teruggekeerd uit Oostenrijk, scheid de hij van zijn eerste echtgenote Mary Sara Gordon Hasselbach, met wie h ij in 1924 gehuwd was. Tijdens dit eerste huwelijk van Rost van Tonninge n werden twee dochters geboren. Op dezelfde dag, 7 augustus 1936, werd h ij lid van de NSB. Bij de verkiezingen won hij een zetel in het parlemen t.

Daarnaast was hij hoofdredacteur van Het Nationale Dagblad geworden, he t partijorgaan van de NSB, dat hij (tot leedwezen van een deel van de NS B-leiding) tot een spreekbuis van zijn eigen ideeën maakte. Rost van Ton ningen was een vooral op Duitsland en de 'groot-Duitse gedachte' georiën teerde nationaalsocialist terwijl Anton Mussert meer affiniteit had me t het fascisme van Mussolini.

Het was vooral door zijn groeiende invloed dat vanaf circa 1936 de NSB s teeds openlijker antisemitisch werd. Op het gebied van het antisemitism e was hij namelijk ideologisch gemotiveerder dan de gematigde NSB-leide r Anton Mussert.[3] Vanwege Rost van Tonningen liep de NSB hoe langer ho e meer in de pas met de NSDAP. In de zaak Oss werkte Rost van Tonninge n mee aan de antiklerikale campagne en met zedelijkheidsaanklachten tege n de Joden en de katholieke geestelijkheid die ook in nazi-Duitsland ui t wraak voor de encycliek Mit brennender Sorge (1937) was doorgevoerd. O p 1 maart 1939 werd Rost van Tonningen na pogingen tot interpellatie ove r diezelfde zaak-Oss door RKSP-Kamerlid Henk Ruijter in de plenaire verg aderzaal voor "landverrader" uitgemaakt, waarna NSB'er Rost van Tonninge n met de zijnen een handgemeen uitvocht tegen de katholieke Kamerleden R uijter en Van der Putt (RKSP).

In 1938 ijverde Rost van Tonningen voor zowel beperking van joodse immig ratie vanuit Duitsland, alsook voor een joods thuisland in Suriname in z ijn zogenaamd Guyanaplan, dat ook in Duitse kringen op weinig enthousias me kon rekenen. In dit plan werd de gedwongen volksverhuizing van de Eur opese joden naar Suriname bepleit met verwijzing naar de Jodensavanne-ge schiedenis.

In 1939 richtte hij de Mussert-garde op, een paramilitaire organisatie d ie naast de Jeugdstorm bestond, maar die minder succesvol was dan deze . Veel leden werden later wel lid van de Nederlandsche SS. Rost van Tonn ingens eigen verzoek om lid van de Nederlandse SS-afdeling 'Westland' t e mogen worden werd echter in eerste instantie afgewezen omdat hij doo r zijn geboorte in Nederlands-Indië geen goede stamboom kon overleggen w aaruit bleek dat zijn familie de afgelopen 150 jaar van zuiver bloed wa s geweest (niet omdat hij Indisch bloed had maar omdat de burgerlijke st and door de oorlogsomstandigheden niet toegankelijk was). In 1944 meldd e hij zich opnieuw aan en toen werd hij wel aangenomen.

Op 21 december 1940 trouwde hij voor de tweede maal. Dit keer met Florri e Heubel, na zijn dood ook bekend als de zwarte weduwe.

Liquidator van de socialisten
Op 20 juli 1940, in de periode na de machtsovername door de Duitsers n a de geslaagde Duitse aanval op Nederland, werd Rost van Tonningen doo r Seyss-Inquart benoemd tot liquidatie-commissaris van alle socialistisc he en marxistische organisaties, waaronder met name de SDAP en de daarbi j aangesloten vakbonden, de CPN en de RSAP. De CPN moest geliquideerd wo rden, terwijl de SDAP gelijkgeschakeld moest worden, dat wil zeggen 'omg ebouwd' tot een op nationaalsocialistische leest geschoeide vakbeweging . Dit lukte niet, onder meer doordat SDAP zelf het grootste deel van d e partijadministratie had vernietigd. Ook weigerde het partijbestuur zij n medewerking. Tijdens gewestelijke bijeenkomsten werd namens het bestuu r van de SDAP meegedeeld dat niet met de Duitsers meegewerkt zou worden . Als reactie daarop probeerde Rost van Tonningen de gewestelijke bestur en voor zich te winnen. Uiteindelijk lukte hem dit bij Tjerk van der Zee , die vooral bevreesd was voor zijn inkomen, zoals hij (in Rost van Tonn ingens aanwezigheid) tegen een gewestelijke SDAP-bestuurder fluisterde : 'ik doe het waarachtig ook niet voor mijn plezier'. Bij verschillend e andere verenigingen (Bond van Sociaal-Democratische Vrouwenclubs en d e AJC) waren Rost van Tonningens pogingen tot nazificatie even weinig su ccesvol.

Tijdens een radiotoespraak van 22 september 1940 liet Rost weten dat e r een nieuwe socialistische jeugdbeweging voort zou komen uit de Arbeide rssportbond. Eerder genoemde Tjerk van der Zee zat hier in het hoofdbest uur en de voorzitter was afkomstig uit Duitsland. De leden en afdelinge n verdwenen echter, de voorzitter keerde zich, na aanvankelijk tegemoetk omend te zijn geweest, tegen Rost van Tonningen.

De bonden van arbeidersmuziek- en zangverenigingen besloten wel door t e gaan. Toen zij later verplicht werden om zich bij de Kultuurkamer aa n te sluiten, hebben de meeste zichzelf alsnog opgeheven.

Het Instituut voor Arbeidersontwikkeling hield ook de eer aan zichzelf : in november 1940 verscheen de laatste uitgave van verenigingsblad De T oorts met daarin een artikel 'Ten Afscheid'. Wel kon de bezetter een dee l van de bezittingen van het Instituut overnemen, de zgn. Natuurvrienden huizen.

Met de VARA had Rost meer succes. Het Vara-bestuur voelde niet voor ophe ffing, ondanks druk van SDAP-notabelen zoals Koos Vorrink en Willem Dree s. Hiermee kwam de zowel in ledenaantal, in vermogen, als in functie bel angrijkste nevenorganisatie van de SDAP in handen van de bezetter. Omda t de medewerking aan de gelijkschakeling uiteindelijk toch minimaal was , was dit succes relatief.
Overigens gebeurde dit buiten de Rundfunkbetreuungsstelle om (de organis atie verantwoordelijk voor de gelijkschakeling van de omroepen).

Op 5 juli 1941 werd de SDAP dan uiteindelijk ontbonden, samen met de mee ste andere nog bestaande politieke partijen.

Verantwoordelijk voor de Nederlandse financiën
Hoewel Rost van Tonningen uitdrukkelijk "de jood" dr. Hans Max Hirschfel d van het departement Economische Zaken wilde verdringen en opvolgen, bl eef Hirschfeld op zijn positie. Rost ontving een andere invloedrijke pos itie: op 26 maart 1941 werd Rost van Tonningen benoemd tot secretaris-ge neraal van het departement van Financiën en tot president van De Nederla ndsche Bank. Gedurende de tijd dat hij deze beide functies uitoefende, s loegen de Duitsers Nederland aan voor de kosten van de bezetting. Het to tale bedrag werd na de oorlog door de Nederlandse regering geraamd op 9. 488.000.000 Reichsmark, hiernaast bestonden nog voor 5.750.000.000 RM vo rderingen van Nederland op Duitsland die nooit terugbetaald zijn, zoda t er in totaal 14.500.000.000 RM naar Duitsland is gevloeid. (Ter vergel ijking: voor Frankrijk bedroeg dit 43.250.000.000 RM, en voor België 11. 070.000.000 RM)

Op 1 april 1941 was de deviezenbarrière tussen Nederland en het Derde Ri jk al uit de weg geruimd, op 1 september 1941 vervielen de laatste prakt ische belemmeringen. Dit betekende dat de Duitsers goud van De Nederland sche Bank konden omruilen tegen papieren Reichsmarken. Omdat de collega' s van Rost van Tonningen in de andere bezette gebieden niet zo enthousia st met de Duitsers meewerkten, bleven de deviezenbarrières daar wel best aan, zodat Nederland de Reichsmarken niet kon gebruiken om het betalings verkeer met die landen af te wikkelen. Daarnaast werden Reichsmarksaldo' s van andere landen eveneens in Nederland ingebracht. Duitsland, Denemar ken, Hongarije en Frankrijk hebben zo hun vooroorlogse schulden aan Nede rland in Reichsmarken afbetaald. Dit en de aankoop door de Duitsers va n goederen in Nederland met Reichsmarken leidde ertoe dat het saldo va n Reichsmarken bij De Nederlandsche Bank steeg van 83.000.000 (eind maar t 1941) tot 3.646.000.000 (eind september 1943).

Rost bleef intussen maar Nederlands geld bijdrukken. Dit alles heeft to t een grote inflatie geleid.

De Nederlandse Oost-Compagnie
In zijn hoedanigheid van secretaris-generaal voor Bijzondere Economisch e Aangelegenheden was Rost van Tonningen vanaf 1942 betrokken bij het op zetten van de Nederlandsche Oost Compagnie, een organisatie die voor d e wederopbouw in de door de Duitsers op de Sovjet-Unie veroverde gebiede n moest gaan zorgen. Enkele honderden Nederlanders, veelal met een NSB-a chtergrond of pro-Duits, werkten in onder meer Oekraïne als boer, bagger aar, bouwvakker, turfsteker of grondwerker. In het najaar van 1943 tro k Duitsland zich terug uit Oekraïne en werd de aandacht verlegd naar d e Baltische staten. Toen in de loop van 1944 de gebieden door de Russe n werden bezet, trokken de Nederlandse emigranten noodgedwongen naar Dui tsland.

De ondergang begint
Op Dolle Dinsdag (5 september 1944) was Rost van Tonningen gevlucht. Enk ele dagen later dook hij weer op. Op 28 december 1944 ontsloeg Mussert R ost van Tonningen als plaatsvervangende leider van de NSB, nadat de laat ste in De Waag een artikel had geschreven waarin hij de overgang van d e Jeugdstorm naar de Germanische Jugend toejuichte, waarbij veel leden z ich aanmeldden bij de Hitlerjugend-divisie.

Het einde
In de zomer van 1944 was Rost van Tonningen tot officier opgeleid bij he t eerste bataljon van Landstorm Nederland. Halverwege maart 1945 vertro k hij naar het front, dat toen in de Betuwe lag. Op 8 mei van datzelfd e jaar werd Rost van Tonningen (inmiddels opgeklommen tot de rang van Ob ersturmführer), door de Canadezen gevangengenomen. Hij werd eerst overge bracht naar een interneringskamp in Elst, vervolgens van daaruit overgep laatst naar Utrecht en op 5 juni naar de gevangenis in Scheveningen gebr acht. Hij pleegde op 6 juni 1945 zelfmoord door over de balustrade van e en trap naar beneden te springen. Tot een strafproces tegen Rost van Ton ningen is het daardoor niet gekomen. In het VARA-programma Het zwarte sc haap van 1 juli 2000 gaf voormalig NIOD-medewerker A.J. van der Leeuw aa n, dat naar zijn mening dat Rost waarschijnlijk "tot zelfmoord is gedrev en". NIOD-medewerker David Barnouw nam afstand van die uitspraak, onde r meer omdat Rost slechts zes uur in de gevangenis van Scheveningen door gebracht had, en twee weken voor zijn dood al een zelfmoordpoging gedaa n had. Kort na zijn gevangenneming door de Canadezen had Rost zijn polit iek testament geschreven. Hij heeft dat ondertekend met zijn eigen bloe d en is toen ter observatie in een militair hospitaal onderzocht.

Zijn weduwe en zijn kinderen
Zijn tweede vrouw, Florrie Rost van Tonningen-Heubel (naderhand ook beke nd als de zwarte weduwe) met wie hij op 21 december 1940 huwde, heeft si nds het einde van de Tweede Wereldoorlog in diverse media zijn gedachteg oed compromisloos verdedigd. Zij kreeg, zolang zij leefde, een weduwepen sioen van de Nederlandse staat, omdat haar man parlementslid was geweest . Toen dit in 1986 bekend werd, zorgde dat voor veel ophef. Juridisch ge zien had zij echter, net als een weduwe van elk ander Kamerlid, daar rec ht op. De pensioenwet kende geen onderscheid tussen gewenste en ongewens te politieke standpunten. In de publieke discussie werd ook de uitkerin g aan weduwe Myriam gravin de Marchant et d'Ansembourg uit Amstenrade be trokken. Florrie Rost van Tonningen-Heubel overleed op 24 maart 2007.

Meinoud en Florrie kregen drie zonen, onder wie hun oudste zoon Grimbert , die zich allen nadrukkelijk van het gedachtegoed van hun vader en moed er hebben gedistantieerd.

Typering
Rost van Tonningens lidmaatschap van de NSB wordt onder meer gekenmerk t door zijn voortdurende machtsstrijd met Mussert en diens omgeving. Ros t van Tonningen was radicaler en feller pro-Duits dan de andere NSB-kops tukken Anton Mussert en Cornelis van Geelkerken.
Op 24 augustus 1940 zond hij een brief aan de rijkscommissaris Seyss-Inq uart waarin hij de 'eigenlijke gezindheid' van het NSB-hoofdkwartier oms chreef als 'in wezen anti-Duits'. Zelf noemde hij zich vertolker van d e 'Groot-Germaanse' gedachte. De geïnstrumentaliseerde, maar eerder gema tigde Mussert zette hij weg als een aanhanger van een 'christelijk-Bourg ondische' gedachte die in wezen niet overeenkwam met de doelstellingen v an de 'Rijksduitse' NSDAP.[20] Het is aannemelijk dat Rost van Tonninge n met dit soort uitlatingen de NSB in een dermate slecht daglicht heef t geplaatst, dat de Duitse bezetter aanvankelijk terughoudend was om bel angrijke Nederlandse bestuursposities op te vullen met NSB-kopstukken. R ost van Tonningen heeft gedurende de bezettingsjaren effectief meer mach t kunnen uitoefenen dan Mussert. Hij bekleedde diverse invloedrijke func ties: president van De Nederlandsche Bank, twee functies van secretaris- generaal, president van de Nederlandse Oostcompagnie. Mussert kwam er me t zijn leiderschap van de NSB en de lege titel 'Leider van het Nederland se volk' (sinds december 1942) bekaaid vanaf en vervulde voornamelijk ce remoniële taken.

J.J. van Bolhuis omschrijft Rost van Tonningen als volgt:

'Rost achtte zichzelf verre de meerdere van Mussert, de leider in zakfor maat, die slechts dankzij hem in 1936 Hitler had mogen ontmoeten. Rost , die in tegenstelling tot Mussert kind aan huis was bij Himmler en dien s naaste medewerkers in Duitsland en Nederland, schold in zijn correspon dentie als een viswijf, deinsde ten aanzien van Mussert en anderen nie t terug voor de ordinairste achterklap, fantaseerde er maar op los en be stempelde ieder, die niet zijn bewondering voor de SS kon delen, als ant i-Duits.'

Bij de NSB gold toetreden tot de Waffen-SS aanvankelijk nog als landverr aad. Rost van Tonningen lichtte de Duitse bezetter hierover in.

Voor het Bijzonder Gerechtshof zei Mussert op 28 november 1945:

'Het staat nu wel onomstotelijk vast, dat Rost reeds jaren in nauwe verb inding stond met Himmler. Zijn internering vóór de invasie van 1940 ha d ik beschouwd als een doelbewuste verdachtmaking van de NSB, die op gee n goede gronden gebaseerd was. Dit was onjuist. De Nederlandse regerin g heeft gelijk gehad door Rost en Feldmeijer te interneren.'