man‎Hugo Brandt Corstius‏‎ [I69250]‎, zoon van Johannes Christiaan "Jan" Brandt Corstius en Wilhelmina Wytske Molenaar‏.
Alias: Piet Grijs / Stoker / Raoul Chapkis / Jan Eter / Battus, geboren ‎29 aug 1935 Eindhoven, overleden ‎28 feb 2014 Amsterdam‎, leeftijd 78 jaar. Beroep: schrijver
Hugo was een Nederlands schrijver, wetenschapper en columnist, die zowel in de alfa- als in de bčtawetenschappen werkzaam was. Onder zijn pseudoniemen Piet Grijs, Stoker, Raoul Chapkis, Jan Eter en Battus schreef hij diverse columns in de landelijke dag- en weekbladen.

Brandt Corstius, telg uit het geslacht Corstius, studeerde aanvankelijk wiskunde te Amsterdam, waar hij een leerling was van Adriaan van Wijngaarden. Die wekte bij hem echter interesse op voor het nieuwe vakgebied informatica.[1] Hij promoveerde in 1970 op een proefschrift over computertaalkunde en werkte daarna bij het Mathematisch Centrum in Amsterdam. In 1974 werd hij hoogleraar automatische informatieverwerking aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en werkte als universitair docent semantiek en computerlinguistiek aan de Universiteit van Amsterdam tot hij in 1996 met de vut ging.

Pseudoniemen
Hugo Brandt Corstius schreef onder diverse (volgens zijn eigen opgave uit 2005 ongeveer dertig) pseudoniemen, alloniemen, piknamen en schuilnamen, waarbij (volgens eigen zeggen) ieder pseudoniem een deel van zijn karakter is. Hij begon zijn loopbaan als schrijver echter onder eigen naam in studentenblad Propria Cures, waar hij redacteur was van 1957 tot 1959.

Hij schreef in Vrij Nederland een wekelijkse column onder het pseudoniem Piet Grijs. Van 1979 tot 1986 schreef hij ook in de Volkskrant onder het pseudoniem Stoker. Eind 2008 verscheen na vele jaren de laatste column van Piet Grijs in Vrij Nederland. Zowel hoofdredacteur Frits van Exter als Brandt Corstius zelf lieten in het midden of hij ontslagen was dan wel ontslag had genomen.

Andere pseudoniemen die hij gebruikte zijn Battus (onder andere in NRC Handelsblad, Vrij Nederland en Het Parool), Raoul Chapkis, Victor Baarn, Batticus, Hugo Battus, Dolf Cohen, Maaike Helder, Peter Malenkov en Talisman.

Twee van de boeken die hij heeft geschreven onder het pseudoniem Battus zijn de Opperlandse taal- & letterkunde en twintig jaar later de opvolger Opperlans!. Dit zijn letterkundige boeken die de vorm van de Nederlandse taal beschrijven, zonder acht te slaan op de betekenis.

Polemieken
Als Piet Grijs schreef hij een serie aanvallen op de Leidse criminoloog Wouter Buikhuisen die door middel van hersenonderzoek een verband zocht tussen criminaliteit en biologische factoren. Hij vergeleek Buikhuisen, die zojuist benoemd was tot hoogleraar aan de Universiteit Leiden, met Joop Glimmerveen, de leider van de extreemrechtse Nederlandse Volks-Unie. Brandt Corstius bediende zich hierbij van het argumentum ad hominem door het gebruik van termen als: "hij is een kale, impotente carričrewetenschapper", een "verblinde vakidioot", een "bedrieger", een "aartsopportunist", een "domme charlatan". De kern van zijn kritiek was echter van methodologische aard.

Buikhuisen kreeg als gevolg van de aanvallen te maken met bommeldingen en een verstoorde oratie en werd bedreigd met de dood. Hij verloor ten slotte de steun van de universiteit. Jaren later werd dergelijk onderzoek een algemeen geaccepteerde onderzoeksdiscipline maar in het politieke en wetenschappelijke klimaat van de jaren zeventig waren de artikelen van Brandt Corstius aanleiding tot het volledig dwarsbomen van het onderzoek en het breken van Buikhuisens carričre. Wetenschapsjournalist Hans van Maanen vond rehabilitatie ongewenst omdat het onderzoek volgens hem wetenschappelijk niet deugde en de affaire werd gebruikt om kritiek op deze richting van onderzoek onmogelijk te maken.
Een andere wetenschapsjournalist, Simon Rozendaal, daarentegen vindt Brandt Corstius slim en slecht (een woordspeling op de kwalificatie dom en slecht) en de artikelenreeks over Buikhuisen een naoorlogs dieptepunt in de Nederlandse journalistiek. Hij stelt dat de karaktermoord op Buikhuisen de polemist nooit mag worden vergeven.[5] Zelf bleef Brandt Corstius achter de artikelserie staan, hij gaf nog in 2009 te kennen niet van mening te zijn veranderd.

In 2004 speelde hij een bijrol in de terugtrekking van Paul Cliteur uit het publieke debat. Cliteur voelde zich te bedreigd, en voerde als bijkomende reden onder meer opiniestukken van Grijs, Marcel van Dam en Thijs Wöltgens op.

P.C. Hooft-prijs
In 1985 werd hem de P.C. Hooft-prijs toegewezen. Het toenmalige kabinet-Lubbers I, bij monde van minister Elco Brinkman, weigerde echter deze prijs aan hem uit te reiken, omdat hij volgens het kabinet "het kwetsen tot instrument had verheven". Vermoedelijk was met name het vergelijken van de toenmalige minister van Financiën Onno Ruding met de oorlogsmisdadiger Adolf Eichmann hier mede debet aan. Eerder had hij in weekblad Vrij Nederland, onder zijn pseudoniem Jan Eter, toenmalig kroonprinses Beatrix en haar echtgenoot prins Claus "prinses Leegheid en prins Onbenul" genoemd. De jury die Brandt Corstius had voorgedragen protesteerde heftig en trad af. Het werd een echte media-rel en de P.C. Hooft-prijs werd twee jaar lang niet uitgereikt; deze werd vervolgens van Staatsprijs gedegradeerd tot "gewone" prijs.

In 1987 werd de vernieuwde P.C. Hooft-prijs alsnog aan hem uitgereikt.

Leonardoleerstoel
Aan de Universiteit van Tilburg bekleedde hij in 1998 de Leonardoleerstoel. Tijdens zijn colleges ontvouwde hij een filosofie over het bewustzijn. In zijn theorie werd het bewustzijn losgeknipt van verweven noties als "de ziel" of "de geest". Het bewustzijn (opgevat als de onweerlegbare notie te weten, te voelen, er van doordrongen te zijn dat je bestaat en dat je ook zou bestaan als een deel van je hersens er niet meer zou zijn) wordt verklaard als een "luchtspiegeling" die ontstaat door de recursieve werking van onze hersenen. (Deze theorie is verwant aan wat Douglas Hofstadter schrijft in Gödel, Escher, Bach.)
Metafoor van onze hersenen als een stilstaande vijver, waarin een steen gegooid wordt. De steen verspreidt kringen, die op de randen botsen en dan terugkeren en gaan interfereren met later ontstane kringen.

Brandt Corstius was anno 2005 docent neerlandistiek aan de Sorbonne.

Huwelijk/relatie met:

N.N.‎
Kinderen:
1.
womanAaf "Aaf" Brandt Corstius‏‎ [I69289]
Geboren ‎03 mrt 1975 Haarlem‎, leeftijd 49 jaar. Beroep: columniste / vertaalster / schrijfster / publiciste / redactrice
Aaf Brandt Corstius is een van de drie kinderen van Hugo Brandt Corstius; zij heeft een jongere zus en een broer, correspondent Jelle Brandt Corstius. De familie Corstius is opgenomen in het Nederlands Patriciaat (het 'Blauwe boekje').

Ze is getrouwd met journalist Gijs Groenteman (de zoon van Hanneke Groenteman). Ze kregen in 2009 een zoon en in 2011 een dochter.

Aaf Brandt Corstius had eerder een relatie met schrijver Arnon Grunberg, die als Meneertje Knipperlicht wordt opgevoerd in haar boek Het jaar dat ik dertig werd. In Grunbergs werk figureert Brandt Corstius als Aap.

Brandt Corstius behaalde haar gymnasiumdiploma aan het Vossius Gymnasium te Amsterdam en studeerde daarna vertaalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Daarna volgde ze korte tijd de Pabo. Tijdens haar studie was ze leerling-redacteur bij Folia, het weekblad van de UvA, waarvoor ze de column ABC en een eetrubriek schreef. Ze werkte als redacteur bij diverse uitgeverijen. Brandt Corstius vertaalde drie boeken uit het Engels en schreef twee restaurantgidsen.

Zij is actief voor onder andere Elegance, Elle, Cosmopolitan, Margriet en Glamour. Op 3 maart 2006 verscheen haar afscheidscolumn in Folia. Van 15 maart 2006 tot februari 2010 schreef ze dagelijks een column - Aaf - in nrc.next. In november 2006 verscheen haar debuut Het jaar dat ik dertig werd. Sinds 2007 is ze een regelmatige tafeldame in het tv-programma De Wereld Draait Door. Vanaf 29 maart 2010 schreef ze columns bij de Volkskrant, die vanaf diezelfde dag op het tabloid-formaat verscheen. Met Sylvia Witteman wisselt ze een dagelijkse column af onderaan de achterpagina. In Onze Taal schrijft Brandt Corstius de column Van Aaf tot z.

Brandt Corstius was te zien in seizoen 14 van Wie is de Mol?. De eerste uitzending was op 2 januari 2014. Ze viel af in de zesde aflevering. In 2014 deed ze mee aan het tv-programma Verborgen verleden en in 2016 aan Maestro. In de winter van 2017/2018 deed ze mee aan De Slimste Mens.

2.
manJelle "Jelle" Brandt Corstius‏‎ [I69286]
Geboren ‎09 apr 1978 Bloemendaal‎, leeftijd 46 jaar. Beroep: journalist / correspondent / Ruslandkenner / publicist / programmamaker. Woonplaats: Amsterdam
Telg uit het geslacht Corstius, volgde van 1990 tot 1996 het VWO aan het Amsterdams Lyceum en ging daarna voor een jaar naar het Elizabethtown College in Pennsylvania. Van 1997 tot 2003 studeerde hij geschiedenis en journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen.
In Groningen was hij lid van de studentenvereniging A.S.V. Dizkartes.

Brandt Corstius was van 2002 tot 2005 redacteur voor de talkshow Barend & Van Dorp. Hij woonde van 2005 tot 2010 in Moskou, waar hij correspondent was voor Trouw, De Standaard en mensenrechtenmagazine Wordt Vervolgd.

In 2009 maakte Brandt Corstius voor de VPRO de televisieserie Van Moskou tot Magadan, waarin hij in Rusland op zoek ging naar thema's die het dagelijks leven van de gewone Rus domineren. In 2010 vervolgde hij zijn reportages in de serie Van Moskou tot Moermansk. Brandt Corstius presenteerde in dat jaar en in 2011 het programma Zomergasten. Nadat hij in 2012 en 2013 de reportageserie Van Bihar tot Bangalore over India had gemaakt, trok hij in 2014 met een UAZ-busje door de Kaukasus voor de serie De bergen achter Sotsji. In 2015 volgde, naar aanleiding van Russische annexatie van de Krim, de serie Grensland over Rusland en zijn buren. In 2016 bracht hij deze reisverhalen op toneel in het stuk Hoe overleef ik de Russische winter?, samen met de muzikant Oleg Fateev.

In 2017 presenteerde hij voor de VPRO de zesdelige documentairereeks Robo sapiens over robots en kunstmatige intelligentie.