|
|||
Gerard III Flamens graaf van Vlaanderen [I66379]
Gedoopt ± 1022, overleden voor 1076 Wordt in een bron "comitis Flamensis" (Vlaamse graaf) genoemd. In 1053 bleek een Gerhardus als comes of graaf op te treden in Teisterbant en mogelijk in Ratinchem (Renkum). Deze comes Gerhardus wordt geďdentificeerd als Gerard III Flamens. Gerard III was de eerste heer van Wassenberg die een grafelijkheid bezat. Het is niet helemaal duidelijk over welke gebieden Gerard verder nog grafelijk gezag had. Het betrof hier nog oude grafelijke jurisdicties, gouwen of pagi, waarvan de geografische grenzen niet vastlagen. Namens de keizer voerde hij juridische, financiële en militaire taken uit maar in de loop van de elfde eeuw werd het gezag steeds meer als een bezit beschouwd dan een ambt, en gebruikte men de grafelijke rechten om gezag en bezit regionaal uit te breiden. Gelijktijdig ontstond in Europa het dynastieke bewustzijn en het idee dat familiebezittingen een patrimonium vormden. Men zag het bezit als een ondeelbare eenheid dat moest vererven van vader op zoon. Dit familiebezit was de kiemcel van het latere territoritorium Graafschap Gelre. Gerards zoon, de latere Gerard I de Lange zou zich als eerste graaf van Gelre noemen. Zevenaar dat ook tot de goederen behoorde, viel in 1047 nog onder het graafschap van Wecelo. Het gebied was dus onderhevig aan verscheidene wisselingen, hetgeen verklaard kan worden door de politieke onrust ontstaan na de ondergang van graaf Balderik van Hamaland. De keizer schuift moeizaam met de vrijgekomen gebieden om een evenwichtig gebied te scheppen. Omdat zijn zoon Gerard IV bij zijn overlijden minderjarig was werd Gerard III opgevolgd door zijn broer, Diederik van Heinsberg of Diederik I Flamens, genaamd Dirk 'van de Veluwe'.
Huwelijk/relatie met:
van Leuven [I66380], dochter van Hendrik I van Leuven graaf van Leuven (1015-1038) en N.N..
Kind:
1.
Gerard I van Gelre [I66377]Alias: de Lange, gedoopt ± 1060, overleden ± 1129, leeftijd ongeveer 69 jaar Ook wel; Gerard IV Flamens, is de vierde Flamens uit het huis Wassenberg, dat in 1371 in mannelijke lijn uitstierf. Hij was de achterkleinzoon van de stamvader van het huis Wassenberg, Gerard I Flamens. Gerard was heer van Wassenberg van 1085 - 1129. In 1096 werd hij, als Gerard I, ook graaf van Gelre. Hij werd in 1096 ook als landgraaf geattesteerd in een keizerlijke oorkonde: MGH Diplomata Henrici IV nr. 459: Gerardus lantgrave, waarschijnlijk met betrekking tot een rijksleen in de Teisterbant. Daarnaast was hij voogd van Erkelenz, Roermond en Utrecht. Gerard was een van de machtigste edelen van Neder-Lotharingen en probeerde zijn bezit vooral ten koste van de bisschop van Utrecht te vergroten. Dit leidde tot conflicten met Utrecht maar ook met de aartsbisschop van Keulen en de graven van Holland. Op rijksniveau was Gerard een trouw bondgenoot van Hendrik IV (keizer). Samen met zijn neef/broer Gosewijn I van Valkenburg dwong hij de benoeming van Hendriks kandidaat af, als abt van Sint-Truiden. Van Gerard is ook de 'schenking' van de kerk van Echt bekend aan het kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, hoewel dat kapittel zich de rechtmatige eigenaar van die kerk waande. |